meente Oudenbosch. De heer VAN OOSTERHOUT: Dat staat er volledig buiten, als ik u even mag aanvullen wethouder, want dat weet de heer Huijpen natuurlijk ook, dat het compleet buiten de sector welzijn zat, maar dat is het enige wat ik er op dit moment van wil zeggen. De heer VAN OVERVELD: Nou, ik wil me ook niet ophangen aan welk voorbeeld dan ook van de heer Huijpen, maar ik denk dat ik dat niet anders kan zeg gen dat uit dat soort zaken die welzijnspot wordt aangevuld en dat bete kent alleen maar dat geen enkele instelling daarmee tekort wordt gedaan, want het zijn juist gelden die niet besteed zijn die daarin terecht komen. Met betrekking tot uw opmerking over verkiezingspropaganda, daar hoef ik niet meer op in te gaan, want dat heeft de heer Van Oosterhout al van zijn kant gedaan. Dat er geen vooroverleg gepleegd zou zijn over de gang van zaken met betrekking tot Fidei et Arti ontken ik ten stelligste. Ten eerste het besluit om De heer HUIJPEN: U hebt me verkeerd begrepen. Dat geldt met betrekking tot de bestemming van het fonds specifiek welzijn en niet met betrekking tot Fidei et Arti. Dat zou een verdraaiing van de zaken zijn, want dat heb ik zeer zeker niet bedoeld. De heer VAN OVERVELD: Dan hoef ik daar niet op in te gaan, want over dat andere heb ik al een en ander gezegd. Kijkend naar wat er van de zijde van de Partij van de Arbeid en het CDA en ONS is gezegd, denk ik dat dat van mijn kant geen duidelijke reactie vraagt. Ik beluister daar instemming De VOORZITTER: Ja, wethouder, in de loop van het ter inzage liggen van de stukken is er een stuk toegevoegd wat aangeeft hoe hoog het bedrag is wat er in de pot zit. Ik weet niet of iedereen dat weet. Ik begrijp dat de heer Huijpen dat stuk niet gelezen heeft. Dan denk ik dat het toch goed is dat iedereen over gelijke informatie beschikt. De heer VAN OVERVELD: Dat betekent dat per 31 december 1986 er circa 850.000,in het welzijnsfonds zat De heer VAN OOSTERHOUT: Dat is potverteren, mijnheer Huijpen. De heer HUIJPEN: Ik begrijp dat u behoorlijk beknibbeld hebt, mijnheer Van Oosterhout, tijdens uw wethoudersperiode. De heer VAN OOSTERHOUT: Daar waren het veel mensen mee eens, want dat werd me wel opgedragen, jammer genoeg. De heer VAN DONGEN: En ook geen zicht op de uitgaven had dus. De heer VAN OOSTERHOUT: Nee, maar daar heeft ook de fractie van de VVD nooit een bijdrage aan geleverd. De heer VAN OVERVELD: Er resteert na de onttrekkingen aan dit fonds wegens cultureel centrum Fidei et Arti en de kinderopvang altijd nog een bedrag van ongeveer, want precies is dat uiteraard niet te zeggen, 640.000, De VOORZITTER: Goed, nu beschikken we allemaal over dezelfde informatie. Bedankt, wethouder. Heeft de raad behoefte aan een reactie? De heer HUIJPEN: Ja, mijnheer de voorzitter, nog een korte reactie. Ik hoop dat het duidelijk is overgekomen bij het college dat het ons meer gaat om de manier waarop het gefinancierd is en dan wat natuurlijk frappant is, dat is nou vanavond vrij plotseling duidelijk geworden wat er nou in dat fonds specifiek welzijn zit, na herhaalde vragen in commis sie en raad van hoe staat het daar nou mee. Ja, dat is werkelijk onvoor- -32-

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1989 | | pagina 188