-6—
50% en daarin moet je dus vooral de vermindering voor Oudenbosch zoeken.
De VOORZITTER: Maar de heer Van Hoek bedoelt dat het bedrag voor Ouden
bosch geringer is dan het bedrag in omliggende gemeenten, bijvoorbeeld
Oud Gastel.
De heer DEN BRABER: Ja, maar dat was in voorgaande jaren precies hetzelf
de. Daar is niks in veranderd. De verdeelsleutel voor de gemeenten onder
ling die is in stand gebleven op zich. Alleen de totale pot die beschik
baar is voor de globale verdeling over alle 131 gemeenten van Brabant,
die is kleiner geworden en daarmee dus ook de bijdrage voor Oudenbosch,
maar ook voor Gastel. Ja, ik heb dat niet zo in mijn hoofd zitten hoor,
maar ook voor Gastel zal die constatering dezelfde zijn. Alle gemeenten
krijgen voor dit soort projecten minder van de provincie, 60.000,of
dat toereikend is om de aanvragen die er liggen voor dit jaar te honoreren
waar mijnheer Huijpen op doelt, ik ben het met hem eens dat dat zeer twij
felachtig is. De pot is op dit moment gezien de aanvragen die er liggen
nagenoeg op. Toch lijkt het mij niet verstandig om daar op dit moment een
beleidswijziging op los te laten en de volle 100.000,ruim, die be
schikbaar zijn, daar nu voor te bestemmen. Ik wil er op wijzen dat we in
het verleden rondom de verdeling van deze gelden afspraken gemaakt hebben
dat die ook aangewend gaan worden voor de monumentenzorg en zo. Binnenkort
en dat zal dan na de vakantie wel zijn, hopen wij duidelijkheid te krijgen
rondom wat er op gemeentelijk niveau voor monumentenzorg nodig is en ik
denk dat het veel beter is de discussie dan op te starten van hoe die ver
deling in het kader van de monumentenzorg, in het kader van de particu
liere woningverbetering hoe we de gelden gaan verdelen en ik zou voor
willen stellen om het op dit moment in ieder geval te laten bij die
60.000,die we ook in het verleden daarvoor vastgezet hebben. Die
44.000,die nu naar het prioriteitenfonds gaan die worden daar als
het ware geparkeerd en kunnen daar te allen tijde weer uitgehaald worden
voor de beleidsonderdelen die wij in dit kader onder handen hebben.
De VOORZITTER: En dan en misschien is dat dan meteen een antwoord op de
vraag van mijnheer Huijpen met betrekking tot de procedure. Die principi
ële vraag behoort natuurlijk wel in ABZ aan de orde te komen en dat had
hiermee wellicht ook gekund, maar dan had het voor enige vertraging ge
zorgd. Het was zeker correcter geweest. De vraag van de heer Van Hoek is
niet beantwoord. Hij zegt en anders dan is hij direct zijn eerste instan
tie kwijt of zijn tweede instantie kwijt. Hij zegt als je nou kijkt naar
het bedrag wat Oudenbosch krijgt in vergelijking met andere gemeenten,
dan is dat weinig. Ja, dat het nog minder is geworden dat is vervelend,
maar daar heeft hij het niet over. En omdat het zo weinig is zou je eigen
lijk om er weer goed uit te komen projecten moeten aanbieden en de vraag
was: Kunnen wij of zullen wij die projecten aanbieden?
De heer DEN BRABER: Mij is op dit moment niet bekend van hoe die verdeling,
die versleuteling op provinciaal niveau plaatsvindt, wat daarbij de crite
ria zijn, maar ik wil dat best eens navragen en kijken of we daar op in
kunnen schieten, maar ik durf niet te zeggen hoe die 50% die zij dus over
alle gemeenten van Brabant verdelen, hoe ze dat precies doen, wat daarbij
de criteria zijn. Het zou best kunnen dat we daar door knelpunten aan te
kaarten wat meer uit de pot kunnen krijgen. Ik moet dat eens navragen.
De VOORZITTER: En die projecten dat zijn dus de uitwerkingen van het plan
Hoogenberk.
De heer VAN HOEK: Het is namelijk zo natuurlijk dat doordat de bijdrage