-24- straks werkelijk in aanmerking komt voor die tweede openbare school krij gen we de situatie dat we daar een school hebben waar geen kinderen zullen zijn, want als gemeente kan je namelijk mensen niet verplichten naar één bepaalde school te gaan. Als mensen consequent blijven kiezen om naar de eerste openbare school te blijven gaan, om het zo maar even te noemen, dan is er niemand die ze tegenhoudt en dan krijg je de vreemde situatie dat je een openbare school hebt, een tweede openbare school waar geen leerlingen zitten en dat je dan vervolgens voor die eerste openbare school een dependance moet vormen en dat zal volgens het ministerie ongetwijfeld weer in De Bukehof moeten gebeuren. Dus dan krijg je in De Bukehof een tweede openbare school met geen kinderen, een dependance van die eerste openbare school plus een bijzondere school en dat allemaal in dat ene ge bouw. Maar dat is wel wat er kan gebeuren, want een uitspraak van de Raad van State voor een jaar heeft bepaald dat de gemeente geen grenzen kan instellen waarop ze kan zeggen van die kinderen gaan naar die school en die andere naar die andere school. Dus daarom was mijn vraag van laten we nog eens een keer heel nadrukkelijk proberen toch bij dat voedingsge- bied te komen. Dat is de enige manier om ook die kinderen in die school te krijgen, anders blijven ze uit die andere school puilen. Het is gewoon een praktisch probleem wat dan levensgroot op gaat doemen. Uw opmerking over het in beroep gaan. Ik denk dat het zinnig is om dat te proberen, alleen die dertig dagen van u die zijn al bijna verstreken. Naar mijn idee hebben we daar nog ongeveer zeven dagen voor, want die brief is gedagte kend, ik meen uit mijn hoofd, 2 mei dus dat betekent dat het binnen enkele dagen wel besloten moet zijn. Dat was het, mijnheer de voorzitter. De heer WIJNEN: Ja, bij de toenmalige discussie over het aanbod of de vraag van de behoefte hebben we naar de scholingsmogelijkheden in het openbaar onderwijs, daar gold nadrukkelijk ook van waar lokaliseer je zo'n school en als je, zoals de heer Van Leeuwaarden zegt, dat op een bepaalde plaats doet dan krijg je er geen leerlingen in. Toentertijd werd gezegd van nou die komt op de hoek Groene Woud/St. Annastraat. Nou daar kun je ook verwachten dat hetzelfde probleem zich voordoet. Theoretisch gezien zou je kunnen zeggen in Oudenbosch is misschien wel voldoende aanbod voor of tenminste vraag naar een tweede openbare schoolmaar dat hangt er van af waar je die lokaliseert. De heer VAN LEEUWAARDEN: Dat onderzoek had geen lokatie ingesloten en dat was een onderzoek zonder daarbij een lokatie aan te wijzen. De heer WIJNEN: Ja, maar die lokatie noemt u zelf al heel erg belangrijk voor de keuze van de ouders en de kans op succes De heer VAN LEEUWAARDEN: Degenen die aan die enquête hebben meegedaan, daar was niet aan gekoppeld dat het op een bepaalde lokatie zou gereali seerd worden. De heer WIJNEN: Dat klopt, maar daarom is hij nog wel belangrijk. De heer VAN OVERVELD: Ja, heel kort nog, mijnheer de voorzitter. Uit mijn woorden van daarnet mag al opgemaakt zijn en worden dat wij de andere mo gelijkheden binnen de plaats wel degelijk de revue hebben laten passeren en dat we die ook het komende jaar strak in de gaten zullen houden en dat is niet wezenlijk anders dan wat u voorstelt. Daar wou ik het eigenlijk bij laten. De VOORZITTER: Goed, mag ik aannemen dat met de fractie van het CDA tegen, wenst mijnheer Wijnen die aantekening, de raad zich kan verenigen met dit voorstel zoals het hier is vervat, waarbij we in de aanhef wel moeten wij-

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1989 | | pagina 150