-16- De heer WIJNEN: Ja, de vraag van de heer Van Leeuwaarden, want met het betoog van de wethouder heb ik overigens geen vragen meer over, de toe zegging is duidelijk. Ik denk dat het een kwestie is van afwachten. Ook ten aanzien van welke reactie er komt op het initiatief van diverse cate gorieën ouders om gebruik te maken van de mogelijkheden die de werkgroep biedt en daaruit zal dan blijken in welke mate ouders die niet in de gele genheid zijn de zorg voor hun gezin en de zorg voor hun inkomen te combi neren wel een beroep zullen gaan doen op kinderopvang. Vandaar dat onze belangstelling daarnaar uitgaat. Niet alleen, het gaat om mensen die niet in staat zouden zijn om deze ja, bijdrage volledig voor hun eigen rekening te nemen om de gelegenheid te bieden ontplooiingsmogelijkheden en werk te vinden. Daarvoor zouden wij het initiatief willen ondersteunen. Niet voor degenen die het helemaal op eigen kracht toch wel kunnen betalen. De heer VAN LEEUWAARDEN: Het is natuurlijk niet gezegd dat een twee oudergezin of een volledig gezin kan ik beter zeggen, daarmee in staat zou zijn om er zelf voor te zorgen. Dat is niet aangetoond natuurlijk. Dat hoeft helemaal niet zo te zijn. Als u zegt van dat is al ingebouwd, dat gaat naar draagkracht de bijdrage. Als u zegt van iemand die het zelf kan betalen die moet het betalen, akkoord natuurlijk en dat zit er ook in, in de ouderbijdrage. Die loopt via een geleidelijke schaal. Maar u legt de grens heel nadrukkelijk bij zijn het twee ouders bij dat kind of een. De heer WIJNEN: Het gaat er niet om om een selectie te maken. Het gaat om te kijken hoe de categorieën ouders, diverse vragers reageren op de mogelijkheden die hier geboden worden en dan zien wij dus in hoeverre het draagkrachtelement tot uitdrukking komt straks in een belangrijkere deel name bij bijvoorbeeld éénoudergezinnen, maar dat kunnen ook twee—ouder gezinnen zijn, dat kan ik zo niet op voorhand zeggen wie dat zijn. Maar daar ligt een potentiële behoeftecategorie. Tenzij er op een andere manier in voorzien is. De heer VAN LEEUWAARDEN: U bracht duidelijk een scheiding aan tussen het een en het ander in eerste instantie door te zeggen van de categorie éénoudergezinnen daar heeft de gemeente wel een verantwoordelijkheid en in het andere geval niet. De VOORZITTER: Niet dat ik nou per sé scheidsrechter hoef te zijn maar ik denk dat dat niet juist is. Mijnheer Wijnen noemde een voorbeeld van wat hij sociaal geïndiceerd noemde en sloot daar niet alle andere moge lijkheden mee uit. De heer WIJNEN: Dus nadrukkelijk heb ik bijvoorbeeld gezegd. De heer DU PONT: Ja, naar de heer Van Leeuwaarden toe, want die heeft mij die vraag gesteld. Wij hebben in onze fractie ons standpunt aan de hand van dit voorstel bepaald zoals ik u het heb weergegeven. Ik dacht dat zo als ik het weergegeven heb de mogelijkheid openlaat. Wij hebben dus gezegd dat wij de zaak opnieuw willen bekijken bij de evaluatie. Ik dacht dat dat ook aansloot bij het voorstel zoals het college het gedaan heeft en zoals de wethouder heeft toegelicht. Ik denk dat het niet zover uiteen loopt met hetgeen de heer Van Leeuwaarden te berde brengt. De heer VAN OVERVELD: Naar de heer Van Leeuwaarden toe. Met betrekking tot het kostendekkend zijn. Wij realiseren ons dat het een hele klus is om dit soort kinderopvang kostendekkend te krijgen. Toch zijn daar erva ringen in den lande die voorbeelden daarvan geven. Plaatsen worden inge kocht door bedrijven, maar niet iedere gemeente heeft voedingsgebied qua bedrijven wat groot genoeg is om dat helemaal 100% voor elkaar te krijgen.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1989 | | pagina 142