-15- dat doet het college door een stimuleringssubsidie te geven, ze onderken nen daarmee dat ze het belangrijk vinden, dan moet je daaraan koppelen de wetenschap dat dat in de toekomst ook geld zal blijven kosten. Dat kan wellicht wat minder worden door een wat betere vormgeving van het geheel, maar er zijn te allen tijde gemeentelijke bijdragen nodig of het kunnen ook rijksbijdragen zijn, maar er zijn bijdragen nodig van buitenaf. De ouders kunnen dat niet zelf opbrengen. Daar was mijn vraag ook op gericht. We kunnen dat nu besluiten het via een stimuleringssubsidie te doen en na een jaar valt er dan een gat, want u geeft het met zoveel woorden aan, daarna moet het kostendekkend zijn. Dus eigenlijk is de evaluatie over driekwart jaar ja, ik weet niet wat daar dan uit kan komen. Dat het slaagt of dat het mislukt. Als het slaagt wordt er geen geld voor gegeven door het college, als het mislukt hoeft er ook geen geld naar toe. Dus wat is dan de zin van een evaluatie? Ik denk dat je moet besluiten als je hieraan begint dat je zegt van is er vraag naar dan zijn wij bereid er over te praten hoe hoog die bijdrage moet zijn, maar wij zijn wel bereid er geld blijvend in te steken. Dus ik denk dat dat nu de achterliggende gedachte moet zijn bij dit besluit. Naar mijnheer Huijpen toe eventjes. Hij had het halverwege zijn verhaal over verwachtingen wekken. Dat was precies wat hij in de eerste helft van zijn verhaal deed. Ik zat helemaal blij te worden. Ik denk gut, wat mooi toch vanavond. Maar, nee hoor, hij was toch niet veranderd echt. Naar mijnheer Wijnen toe had ik ook nog een vraag. Daar wordt geschermd met als het een éénoudergezin is dan heeft de gemeente daar wel een taak. Misschien dat hij mij eens kan uitleggen wat het verschil is, nee, niet wat het verschil tussen een éénoudergezin en een gewoon gezin, dat weet ik, maar waarom er in het ene geval wel een gemeentelijke taak zou liggen en in het andere geval niet. Ik zie dat niet. Ja, en verder heb ik aan ONS nog de vraag, ik had heel sterk de indruk dat er in feite met het college andere afspraken waren gemaakt en niet alleen maar voor een incidentele bijdrage voor kinderopvang, maar een afspraak die ook een structurele dekking aangaf van dat probleem. De heer HUIJPEN: Dank u wel, mijnheer de voorzitter. Ik begrijp best dat de wethouder de tranen in de ogen sprongen, want een gedeelte van mijn betoog in eerste termijn dat bestond uit citaten van zijn eigen preadvies, dus het waarom van die tranen is me nog niet helemaal duidelijk, maar goed. De heer VAN OVERVELD: Ik zal het zo mooi gevonden hebben, denk ik. De heer HUIJPEN: Maar het blijkt dat de wethouder toch steeds probeert bepaalde stukken uit mijn betoog op te pakken en die dan eigenlijk aan vecht, gebruikt als knuppel en de dingen die nu juist heel erg serieus bedoeld zijn en benaderd zijn, die laat hij dus liggen. Ik heb in eerste termijn namens mijn fractie en namens de VVD overduidelijk proberen aan te geven wat nou onze visie is ten aanzien van kinderopvang en het initia tief daartoe en in het tweede gedeelte van mijn betoog heb ik proberen aan te geven en dat heeft dan te maken met verwachtingen wekken, mijnheer Van Leeuwaarden, dat wij dus uiterst bezorgd zijn over de voortgang van dit project en dat heeft dan te maken natuurlijk met de financiering. En daar is op dit moment geen kijk op, dat is niet duidelijk. Aan het slot van het betoog in eerste termijn heb ik gesteld positief dus ten aanzien van het initiatief, maar daarbij toch de nodige zorg over de voortgang van het project en daar komen we vanavond niet uit natuurlijk en dat kan ook niet, want we weten niet waar we de middelen moeten zoeken. Of uit het fonds specifiek welzijn, want daar schijnt toch behoorlijk wat in te zit ten. Maar, ik denk dat ik daar verder niks aan toe te voegen heb, mijnheer de voorzitter. Ik hoop dat de wethouder nou die zaken oppikt die ik echt inhoudelijk en serieus bedoel en de rest even laat rusten.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1989 | | pagina 141