-14- leid je niet alleen met de mond, denk ik. Maar, prima. Het college heeft gekozen voor een stimuleringssubsidie, niet voor een startsubsidie. Daar zit al een principieel verschil. Daarin brengen wij al tot uitdrukking dat wij het initiatief mogelijk willen maken. Vervolgens de vrijheid wil len hebben om aan de hand van een evaluatie te beslissen hoe wij in de toekomst daar verder mee omgaan. Dat betekent dat wij ons niet verder vastleggen dan op het eerste jaar op dit moment. Ten aanzien van de haal baarheid zal dan moeten blijken uit de praktische gang van zaken in hoe verre financieel, want daar praat men toch doorgaans over de financiële haalbaarheid, in hoeverre financieel een en ander inderdaad haalbaar of meer of minder haalbaar is. Wij zijn in eerste aanleg in ieder geval de opvatting toegedaan dat werkgevers en werknemers eigenlijk op de eerste plaats degenen zijn die de kinderopvang voor hun rekening dienen te nemen. De overheid kan daar stimulerend bij optreden en eventueel met name voor die categorie, welke de heer Wijnen ook al noemde, en met welke eigenlijk in de tariefstelling ook al rekening wordt gehouden, maar met het oog op die categorie wellicht daar nog in de toekomst enige consequentie aan ver binden, maar dat nog met alle mogelijke slagen om de arm afhankelijk van wat er het eerste jaar gebeurt. Het rijksbeleid op dit terrein is nog niet erg duidelijk. De VNG die publiceert begin mei een uitgebreide brief, waarin de stand van zaken nog eens wordt samengevat en daaruit blijkt dat het nog helemaal niet duidelijk is wat er met de pot van 130.000.000, waar het dan om gaat, het gaat om precies te zijn om 125.000.000,de aanvullende arbeidstoeslag en de buitengewone lasten aftrekken éénouder gezinnen ook 5.000.000, dus totaal 130.000.000,zou er in die pot komen. Wat daarmee precies gaat gebeuren Allerlei instanties hebben daar adviezen over uitgebracht, maar daar is geen duidelijke lijn in. Er zijn een aantal adviezen die overeenkomsten vertonen, maar er zijn toch nog grote verschillen en ik denk dat de val van het kabinet niet bepaald zal bijdragen tot een snelle verduidelijking van een en ander, hoewel ik hoop dat het wel het geval zal zijn. Op het moment dat de brief van de VNG uit ging, verkeerde men nog in de veronderstelling dat per 1 januari 1990 een en ander duidelijk zou zijn en ook duidelijk zou worden wat wij als plaats daarbij uit die 130.000.000,— zouden toegewezen krijgen. Daar is dus nog onduidelijkheid over en ik denk dat we daar dus nog maar niet op moeten vooruitlopen. Het college heeft wel gemeend op dit moment met dit voorstel te moeten komen. Het is duidelijk dat we daar in deze raad eenstemmig in zijn, want ik hoor niemand ook maar één argument aan dragen waarom wij niet tot kinderopvang zouden moeten overgaan. Nu ga ik door naar de vragen. Dan denk ik dat ik bij de vragen van de heer Huijpen heb stilgestaan, dat ik de heer Wijnen heb beantwoord ten aanzien van de gemeentelijke verantwoordelijkheid, waarbij ik nogmaals wijs op de ver antwoordelijkheid van werkgever en werknemer in dit opzicht. Het lijkt mij overigens niet uitgesloten dat de gemeente ten behoeve van eigen werk nemers bijvoorbeeld kindplaatsen zou kunnen inhuren, maar dat zal de toe komst leren. Dat er gestreefd moet worden naar een volledige kostendekking door de initiatiefgroep, te zijner tijd stichting, dat is ook de opvatting van het college, waarmee ik ook denk ik in de geest van ONS een en ander heb becommentarieerd. Daar zou ik het op dit moment bij willen laten. De heer VAN LEEUWAARDEN: Ja, mijnheer de voorzitter, de wethouder zegt dat hij het initiatief steunt. We hebben we zelfs 25.000,dit jaar voor over, daarna moet het kostendekkend worden. Ik denk dat het een illu sie is om te veronderstellen dat dat kan. We hebben het dan over een bijdrage van ouders in de orde van grootte van 12.500,en dat is voor een aantal mensen die wel behoefte hebben aan kinderopvang gewoon niet haalbaar. Ik heb in de commissie ook al gezegd, als je hiervoor kiest en

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1989 | | pagina 140