-13- De heer VAN OOSTERHOUT: Voorzitter, de heer Wijnen heeft mij wel gezegd dat hij dit voorstel uiteindelijk zou doen om een commissie in te stellen. Ik heb hem daarop laten weten dat wij daar niet aan willen meewerken. Wij willen evenals de fractie van de Partij van de Arbeid niet het recht ont kennen om een interpellatie te houden over dit onderwerp en ik heb een en ander ook beargumenteerd naar de heer Wijnen toe, zoals hij zelf al zei met het feit dat onze fractie geen behoefte heeft aan een debat op dit moment omdat zaken onder de rechter zijn. Intussen De heer WIJNEN: Het is geen debat. Het gaat om zaken, ik heb er een aantal van genoemd en dan vind ik dat wij als raad helderheid moeten krijgen want die zijn niet beantwoord. Dus daar gaat het eigenlijk om. Het gaat niet om het debat. Het debat kan weet ik wanneer plaatsvinden, als alle feiten boven water zijn. De heer VAN OOSTERHOUT: In dat verband heb ik gezegd dat wij aan een debat op dit moment geen behoefte hebben. Als u meerdere vragen heeft dan kunt u die stellen. Mijn fractie heeft kennis genomen van het antwoord wat u heeft gekregen op uw schriftelijke vragen en ook op onze vragen in eerdere instantie en menen dat daarin het college duidelijkheid heeft gegeven met betrekking tot hoe een en ander kon gebeuren. Zoveel duidelijkheid in ie der geval dat wij niet vermogen in te zien dat een commissie van raads leden die een onderzoek gaat instellen naar de gang van zaken en de gevol gen, dat dat nog enige meerwaarde zou kunnen betekenen op dit moment. Ik denk dat de discussie wat voor maatregelen er dan nog te nemen zijn, dat die bijvoorbeeld zou kunnen komen op het moment dat het bestemmingsplan dan weer aan de orde komt, u heeft dat zelf al gememoreerd en ik denk dat het belangrijkste van het geheel is en ik meen zeker te weten dat het col lege daar inderdaad al aan heeft gewerkt, dat er maatregelen zijn genomen intern om dit soort zaken te voorkomen. Kijk, waar gewerkt wordt, zoals de heer Den Braber al zei, bij het hakken vallen spaanders. Duidelijk, dit is er een. Het college geeft dat toe, maar er zijn maatregelen genomen Ik denk dat je daarmee moet volstaan op dit moment gezien de stand van zaken nu. Mijn fractie heeft er dus geen behoefte aan om een commissie, zoals door u bedoeld, in te stellen. De heer WIJNEN: Ja, ik kan me dat voorstellen, mijnheer de voorzitter, dat sommige mensen denken van het is beter dat we de zaken voor ons uitschui ven en wachten tot de Kroon, want dat duurt dan enkele jaren, deze zaak wat opheldering verschaft, want er is een schorsing gevraagd van het bou wen daar ter plekke. Nou dat gebouw dat staat er en dat is natuurlijk een gegeven dat het er nu staat, daar moeten we denk ik nu wel mee leven, maar de procedurele gang van zaken die er intern gevolgd is die blijft ons on duidelijk. Ik heb daarstraks al genoemd dat ik nog wat vragen heb zoals de eigendomsverhoudingen. Hoe zit het daar nou mee Hoe ligt dat, de re latie tot het eerdere raadsbesluit van 1982 De raad heeft duidelijk ken baar gemaakt dat hij een ander soort invulling van het gebied wilde dan er op dit moment tot stand is gekomen. Ik denk dat we ons daar heel diep gaand mee bezig moeten houden en dat het niet aangaat om te zeggen van we kijken wel wanneer de Kroon dat ons mededeelt hoe het afloopt met deze zaak. Ik denk dat er een aantal zaken van andere aard spelen. Dus nogmaals het is niet om op dit moment een oordeel te geven, het is op dit moment de bedoeling om de gang van zaken verder te bekijken. De heer VAN OOSTERHOUT: Voorzitter, mijn fractie heeft dat ook begrepen dat het op dit moment niet de bedoeling van de heer Wijnen is om een oor deel te vellen, maar dat het hem gaat met name om de zaken intern, want naar buiten toe, dat zegt hij terecht, liggen de zaken onder de rechter, punt, dat is een andere zaak. Het gaat u om de zaak intern. Wij hebDen

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1989 | | pagina 13