-10-
dat ik dat niet weet, ik kan me dat niet herinneren. Ik ben het wel met
u eens dat nu in ieder geval de havenverordening die mogelijkheid niet
laat, ja, de mogelijkheid nog wel laat want het is een ontheffingsmoge
lijkheid, maar ik denk dat als we hem op de ene plaats toepassen en er
geen zwaarwegende argumenten zijn om dat op een andere plaats niet te doen
dat dan ook de betreffende persoon de mogelijkheid krijgt om van die ont
heffingsmogelijkheid gebruik te maken. Ik moet ook na de bedenkingen die
er van de kant van de heer Wijnen op tafel zijn gebracht blijven conclu
deren dat het hier gaat om een echte verordening met een algemene werking
en dat dus het niet gaat om een besluit wat valt onder de werking van
de wet Arob. De vraag van de heer Huijpen lijkt spannender dan hij is,
want het is niet zo dat van alle besluiten er altijd beroepsmogelijkheden
zijn. Er zijn besluiten die het karakter van een beschikking hebben en
dan zijn er daar nog weer enkele van uitgezonderd, die bij de invoering
van de Wet administratieve rechtspraak overheidsbeschikkingen dus Arob
een beroepsmogelijkheid hebben gekregen daar waar er niet een eigen be
roepsmogelijkheid was, maar alle besluiten met algemene strekking die
worden genomen door democratisch gekozen, wetgevende organen in de gemeen
te en zijn dan gewoon niet voor appel vatbaar, tenzij ze in strijd met
de Wet op het Algemeen Belang zijn en dan kan de Kroon ze vernietigen.
Dat beroep zou de watersportvereniging kunnen doen op de minister van bin
nenlandse zaken.
De heer WIJNEN: Ja, u zegt wat is nou de achtergrond om aan te voeren dat
het plan van de erfpachter niet totaal gedegen en uitgewerkt was. Dat zit
hem hierin dat bij de afweging van de belangen, want daar zijn we nu, daar
wordt dus eigenlijk toch in het ontwerp-besluit werk van gemaakt. Het is
niet zo dat het alleen maar de ontvankelijkheid is, maar het gaat ook
om de afweging van de belangen vanuit de gemeente bezien en wordt er ge
zegd van kijk, als wij nou een mooie haven willen in Oudenbosch dan gaan
wij in zee met de huidige erfpachter en sluiten we de anderen uit. Daar
moeten we de voorwaarden voor kennen en die zijn dat er een keurig plan
is en er wordt gemotiveerd wat men er allemaal in vindt en die watersport
vereniging die heeft dat ook geprobeerd op dezelfde wijze, of zelfs al
eerder heeft die een plan gemaakt, een ontwerp gemaakt en gezegd van zo
en zo stellen wij dat ons voor en bij de afweging op laten we zeggen de
eerste vergadering, 16 maart, toen was het helemaal niet duidelijk wat
voor plan er nou van de firma lag die zich als erfpachter aandiende. Dus
die afweging van enerzijds de watersportvereniging, wat die er van zou
kunnen maken ten opzichte van de firma die het uiteindelijk mocht gaan
doen, die kon op dat moment niet eens gemaakt worden. Dat is eigenlijk
de achtergrond van als je dus kijkt, wat schieten we er nou mee op als
we de ene de kans geven en daarmee de andere onthouden, dat is het argu
ment wat volgens mij hier aan de orde is. Dan zegt u ja, die wijziging
die is gebeurd op een Dat is niet waar. Wij hebben een heleboel zaken,
er was natuurlijk een havenverordening, maar die is in die zin aangepast
dat het niet alleen is het onderwatertoilet of weet ik wat voor dingen,
want die zouden er eigenlijk evengoed al eerder of later geregeld hebben
kunnen worden. Want wij hebben er al een heleboel geld tegenaan gegooid
om de haven schoon te maken, maar het ging nu nadrukkelijk om de betref
fende erfpachter stelde als voorwaarde er moet een dergelijke verordening
komen en dat is niet een keer gezegd, maar dat is iedere keer gezegd, met
het exclusieve recht. Daar gaat het hier om. Dat hij meende dat exclusieve
recht en dat wordt dus nog een keertje of is bij feiten onderstreept door
het besluit van het college tot afwijzing van een verzoek wat ik in de
vergadering van 16 maart en ook 4 april hier ter kennis heb gebracht en
dat u dat niet weet. Ik kan de brief wel produceren hoor. Op dit moment
niet, maar die is nog wel van toepassing en die betreffende verzoeker die