-32- tekstverwerking, we hebben in de commissie ABZ al gezegd dat we eigenlijk op sommige onderdelen van het vervolg liever niet al te lang zouden wach ten op onderzoek of anderszins en snel zouden willen overgaan tot het in voeren van bijvoorbeeld tekstverwerking op meer plaatsen dan op dit moment het geval is. Het is niet zo dat op dit moment tekstverwerking vreemd is. Er wordt wel degelijk met behulp van tekstverwerking gewerkt hier in huis maar nog niet op alle plaatsen, lang niet op alle plaatsen. Wij zouden dat ook graag snel uitgebreid willen zien. Ik denk dat de opmerking van de heer Wijnen ten aanzien van de kredietoverschrijding voldoende aan de orde zijn geweest en ook het feit dat er een ruime opdracht verstrekt zal moeten worden naar het onderzoeksbureau. Wij zullen daar terdege rekening mee houden ja. De opdracht zal tamelijk ruim zijn. Ik denk dat dat moet kunnen voor dat geld. Ik denk dat ik daarmee alle opmerkingen van enig commentaar heb voorzien. De heer HUIJPEN: Mijnheer de voorzitter, mijn fractie heeft de noodzake lijkheid van de bestedingen niet bestreden. Enkel het feit dat we daar geen kennis van hadden. We blijven bij ons standpunt om kredietoverschrij dingen om die niet goed te keuren, al was het mede maar om aan te geven dat er niet gehandeld is zoals er gehandeld hoort te worden. Het pad dat er voor staat is niet bewandeld en ik denk dat het in wezen zeg maar een stukje miskenning is van de raad met daarnaast het ontnemen van de mo gelijkheid van het dragen van een stuk verantwoordelijkheid en daar hech ten wij bijzonder aan. De heer VAN DER HEIJDE: Ik zou nog graag aan de wethouder willen vragen op welke termijn hij denkt dat dat vervolgplan gestalte krijgt. Een perio de van 3 tot 6 maanden waarschijnlijk. Er zal toch een onderzoek plaats moeten vinden. Als de nood nou hoog is ten aanzien van tekstverwerking dan zou je toch kunnen overwegen om tussentijds apparatuur te leasen of tijdelijk te huren op een of andere basis. Die mogelijkheden zijn natuur lijk voorhanden. De heer VAN OOSTERHOUT: Voorzitter, ik vind daar waar en dat is naar de heer Huijpen toe, daar waar hij zegt dat hij de noodzakelijkheid van de uitgaven niet bestrijdt en louter om deze procedurele reden zegt van, nou wij vinden ook dat we het daarom om die reden niet kunnen goedkeuren die overschrijding. Dat vind ik toch eigenlijk wel heel ver gaan, maar dat is mijn opvatting daarover. Als je de uitgaven an sich juist vindt in dit kader, terzake nuttig vindt, wetende in welke omstandigheden gewerkt is de afgelopen periodewaardoor ook u informatie net zo goed als ons infor matie heeft ontbeerd, dan vind ik dat je op dit moment heel ver gaat door te zeggen van ik keur dat niet goed. Als dat bij schering en inslag zou zijn bij het college dan zou ik zeggen ja, ik kan daar nog enigszins be grip voor opbrengen. Nu moet ik u zeggen dat het voor mij een zeer tegen vallend standpunt is van uw zijde. De heer VAN OVERVELD: Van de opmerking van de heer Huijpen neem ik kennis. De vraag van de heer Van der Heijde is eigenlijk beantwoord op bladzijde 4 van het preadvies, waar staat dat als de raad instemt met dit krediet en het wordt door GS goedgekeurd, dan hopen wij nog voor de zomervakantie en vlak na de zomervakantie de resultaten van het onderzoeksbureau binnen te krijgen om vervolgens in het najaar of in ieder geval nog dit jaar met een voorstel te komen. De VOORZITTER: Dank u wel, wethouder. Ja, ik wil toch ook nadrukkelijk afstand nemen van de woorden van de heer Huijpen waar hij zegt dat het gaat om een miskenning van de raad, want dan beticht je het college van kwader trouw en laten we wel met elkaar wezen: Dat is nadrukkelijk niet

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1989 | | pagina 120