-28-
andere kant wijs ik erop
De heer HUIJPEN: Ik heb gesteld één van de moeilijkst bereikbare.
De heer VAN OVERVELD: Pardon, daar zou u gelijk in kunnen hebben, maar
ik denk dat er wel meer moeilijke plekken in onze gemeente zijn aan te
wijzen. Ik wijs erop overigens dat de veiligheid nog aanmerkelijk is ver
hoogd, denk ik, omdat we nu ook bezig zijn om het schoolplein dat voor
heen jarenlang in gebruik is geweest, nu weer opnieuw bruikbaar te maken
voor de school, zodat de school naar twee kanten toe duidelijk volop ruim
te heeft om hetzij hulpverlening toe te laten hetzij kinderen de gelegen
heid te geven de school te verlaten. Wat betreft de vraag naar de tijde
lijke huisvesting, waar de heer Van Leeuwaarden op doelt, is het in ieder
geval op dit moment niet onze bedoeling om naar vestiging elders te kij
ken. Er zit binnen de school zelf nog wat ruimte denk ik in het voormalig
gymlokaal, wat eventueel bruikbaar te maken zou zijn als twee klaslokalen
maar daarover dient nader overleg te worden gepleegd met met name denk
ik het ministerie. De aanvraag van het schoolbestuur ligt daar. Nu ben
ik even de vraag van de heer Van Oosterhout kwijt.
De VOORZITTER: Die pleit ervoor om in onderhandeling naar een afdoende
oplossing te streven.
De heer VAN OVERVELD: Ja, eigenlijk blijkt uit mijn laatste woorden al
dat, er ligt een aanvraag en uit wat in de laatste regels staat zou u al
kunnen lezen dat wij voornemens zijn om samen met het schoolbestuur naar
een goede oplossing te zoeken.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen.
23. Voorstel tot wijziging van de gemeentebegroting 1989 in verband met
wijziging algemene uitkering uit het gemeentefonds, bijdrage aan het
Streekgewest Westelijk Noord-Brabant en de ramingen sociale zorg
De heer HERMES: Ja, mijnheer de voorzitter, in het voorstel zitten toch
wel een paar flinke bijstellingen. Wat bijzonder opvalt is bijvoorbeeld
de post RWW, die wordt met 43% bijgesteld. De post IOAW met bijna 50% en
ik zou toch wel eens willen weten waarop dat nou gebaseerd is, want in
de nota wordt dan wel gesproken over een gunstiger beeld, maar ik kan
me niet voorstellen dat dat in deze mate zal zijn. Verder zou ik op willen
merken, voorzitter, dat zo'n groot aantal wijzigingen toch wel een beetje
een troebel beeld geeft van de diverse begrotingsposten. We zouden graag
inzicht krijgen van hoe de stand van zaken is en dat zou eigenlijk iedere
keer als er wijzigingen zijn kunnen gebeuren dat we op de hoogte blijven
van de juiste stand van zaken.
De VOORZITTER: Ja, wat we eigenlijk nastreven is om met betrekking tot
de posten die hier aan de orde zijn inzicht te geven. Ervaringen leren
na een periode van 3 maanden dat er veranderingen zijn als het gaat om
zaken die zich toch redelijk over een jaar verdelen. Vandaar dat we, en
dat is echt in deze mate gunstiger bij RWW, IOAW en IOAZ, dat er reden
is om aan te nemen dat de bijstellingen zoals die hier zijn voorgesteld
inderdaad er uit komen. Dat zijn de cijfers zoals ze alleen al op de ont
wikkeling van het eerste kwartaal gerechtvaardigd zijn. Zou het een trend
zijn dan zou het zelfs nog gunstiger zijn, maar dan is het speculeren
en dat hebben we niet gedaan. We hebben alleen gezegd de situatie van het
eerste kwartaal leidt tot de conclusie dat het anders is. Nou, dan moet
je het geld niet in de begroting laten zitten en kijken hoe je het elders
vandaan moet halen, maak dan maar duidelijk wat het is. Voor het rijk is
overigens 90% gunstig en voor ons maar 10%, maar dat zijn toch nog respec-