-12-
van het college zeggen dat de weg die uw college gevolgd heeft een zorg
vuldige was, zoals die gebruikelijk gevolgd moet worden? Vandaar dat mijn
standpunt en van de CDA-fractie luidt om het bezwaarschrift wel ontvanke
lijk te verklaren.
De heer VAN DONGEN: Dank u wel, mijnheer de voorzitter. In het thans
voorliggende preadvies wordt voorgesteld het bezwaarschrift van de R.K.
Boerenbond St. Bernardus ongegrond te verklaren.
De VOORZITTER: Nee, nee, niet-ontvankelijk.
De heer VAN DONGEN: Ja, sorry, niet-ontvankelijk te verklaren, zonder
overigens inhoudelijk op het bezwaarschrift in te gaan. Deze niet-ontvan
keli jkheidsverklaring berust, zoals het in het preadvies is aangegeven,
uitsluitend op een juridische interpretatie op de vraag of de Boerenbond
rechtstreeks als belanghebbende in deze zaak kan worden aangemerkt. Uit
de bij de stukken gevoegde jurisprudentie zou volgens de interpretatie
van het college moeten blijken dat de Boerenbond hierin geen rechtstreeks
belang heeft. Onze fractie is daar echter nog niet zo zeker van. Immers,
uit dezelfde stukken blijkt dat in beroepen tegen beslissingen van de
Kroon belangenorganisaties zoals de NCB en in het verlengde daarvan dus
de R.K. Boerenbond St. Bernardus, wel degelijk als direct belanghebbende
beschouwd zijn geweest. Kennelijk is er dus in dit soort zaken geen con
sequente jurisprudentie voorhanden. Wij menen dan ook dat het college op
deze manier een methode probeert te vinden om te voorkomen om inhoudelijk
op het bezwaar van de Boerenbond in te gaan. Wij beteuren dit en bovendien
achten we dit in strijd met de geest van de Wet Arob waar in het geval
van twijfel het voordeel aan de indiener van het bezwaar gegund dient te
worden. Het voorstel van onze fractie is dan ook in eerste termijn om het
raadsvoorstel terug te nemen en het bezwaar van de Boerenbond in een nieu
we zitting van de Arob-commissie inhoudelijk te laten beoordelen.
De heer VAN OVERVELD: Ja, ten aanzien van de niet-ontvankelijkverklaring
zoals aan de orde gesteld door CDA- en VVD-woordvoerdersja, kan ik
slechts zeggen dat wij ons inderdaad gebaseerd hebben op de jurisprudentie
zoals die hier op dit moment voorhanden is, waaruit naar onze interpre
tatie blijkt dat de Boerenbond inderdaad niet rechtstreeks in haar belan
gen wordt geschaad. Reden waarom het bezwaar ons inziens niet ontvankelijk
dient te worden verklaard. Mij is verder onbekend, maar wellicht kan de
voorzitter dat als jurist beter dat hier en daar wat aanvullen, hoe dat
met uitspraken van de Kroon in dit verband zit. Dat de procedure niet
zorgvuldig zou zijn geweest bestrijd ik. Er is de normale procedure ge
volgd zoals die in al dit soort gevallen gevolgd dient te worden en ge
volgd wordt. Er is gehoord, de zaken hebben ter inzage gelegen etc. etc.
En het feit dat we ons keurig aan termijnen houden betekent ook dat wij
vanavond dit voorstel aan u voorleggen. Dat er inhoudelijk niet op een
en ander wordt ingegaan is logisch want dat doen wij eigenlijk nooit. Als
wij een zaak niet ontvankelijk verklaren dan gaan we er vervolgens niet
inhoudelijk op in. Dus vrij logisch denk ik dat in die geest wij niet in
houdelijk op een en ander zijn ingegaan op dit moment. Dat het college
daarmee zou proberen om een inhoudelijke discussie te ontwijken wijs ik
van de hand. Dat is niet de bedoeling. Dat is ook in het verleden nooit
gebeurd. Wanneer wij zeggen niet-ontvankelijk dan gaan we eenvoudigweg
inhoudelijk niet op in. Zo werkt dat. Ja, voor het overige moet ik kijken
of de voorzitter wellicht ten aanzien van het juridische gedeelte nog aan
vullingen heeft, want daar ben ik uiteraard een leek in.
De VOORZITTER: Een paar dingetjes. Mijnheer Wijnen zegt het is juist die
derde doelstelling van de plaatselijke afdeling van de Boerenbond die tot