-6- aan de commissieleden, want daarvoor was denk ik het stuk niet voldoende tijdig ter bestudering aanwezig. Ik denk ook dat dat eigenlijk bij ons niet had mogen gebeuren. Er is vanuit gegaan bij de opzet dat de opbouw van de afvalstoffenheffing ook in de jaren 1989 en 1990 zou gebeuren ten laste van de onroerend goedbelasting. Dat is weliswaar gebeurd voor '88. Bedoeld was dat voor 1987 met het inbouwen van 100.000, maar is zeer nadrukkelijk niet een door de raad geuitte wens voor 1989 en 1990 en toch is dat wel gebeurd. Daarom moet de opbrengst onroerend goedbelasting nor maal gehandhaafd blijven op het niveau waarop die nu zit. Dat betekent dat voor 1989 de opbrengst voor de zakelijk gerechtigden met 21.000, toeneemt en voor gebruikers met 17.000, in totaal 38.000, Voor 1990 voor zakelijk gerechtigden 43.000,en voor gebruikers naar 33.000,dat betekent 76.000,in totaal. Voor 1991 met 43.000, respectievelijk 34.000, is 77.000,en voor 1992 met 44.000, en 34.000,denk ik, of 43.000,en 34.000,dat weet ik niet maar het optelsommetje is toch 77.000, Met dat laatste stel ik voor dat we dat even verifiëren of dat 43.000,of 44.000,moet zijn en die wijziging moet in ieder geval in de meerjarenraming worden aange bracht, want daar is zonder dat u erbij was een stuk beleid ingebracht waarover u zich niet heeft uitgesproken. De heer VAN 00STERH0UT: Mijnheer de voorzitter, misschien is het toch goed geweest dat ik u erop heb geattendeerd in de commissie algemene en be stuurlijke zaken. De VOORZITTER: Ere wie ere toekomt. Ik ben er door wethouder Van Eijkeren vanuit zijn fraktie op geattendeerd. De heer VAN 00STERH0UT: Het commissieverslag zal duidelijkheid geven. Ik heb me afgevraagd of dat nou het beleid was wat we hadden vastgesteld en goed,het is nu bij deze rechtgetrokken en ik ben met het voorstel om het na deze wijzigingen nog aan te nemen ben ik het best eens. Wij vinden het ook van de voorlichting een prima overzichtelijk stuk waar in ieder geval uit af te leiden valt wat er speelt. Wat het financieel aangaat hoeft het de komende jaren niet verontrustend te zijn, zij het dat ik toch net zoals ik in de algemene beschouwingen heb gedaan, denk dat we toch niet al te optimistisch moeten zijn omdat het investeringsniveau toch nog denk ik wat aan de lage kant is en er toch ook nog een aantal financiële posten met betrekking tot de onderhoudsfondsen voor ons staan die we zullen moe ten oplossen en ik denk ook dat als je dit soort zaken op een rij zet in clusief eventuele investeringen met betrekking tot stadsvernieuwing zou het wel eens kunnen zijn dat we voor de komende periode nog wat harder moeten kruipen, maar mijn fraktie vindt dat we dat op dat moment maar moe ten doen en vinden het eigenlijk ook belangrijk dat bij een volgende gele genheid en we zien daar reikhalzend naar uit een meerjarenraming tot stand kan worden gebracht die ook gebaseerd is op de meest recent mogelijke jaarcijfers, want dat zou het natuurlijk nog eens extra duidelijk kunnen maken en de grond waarop een en ander berust toch wat vaster te maken. Kortom, akkoord met dit stuk en daar wil ik het bij laten. De heer HUIJPEN: Mijnheer de voorzitter, door de informatie die u daarnet verschafte.daardoor worden de tekorten dus ook wat minder natuurlijk, maar dat neemt niet weg dat er toch tekorten zijn. Die hebben een stijgend karakter van '89 tot en met '92. Het college stelt in het preadvies in principe zouden er dus voor die tekorten zou er dus naar strukturele op lossingen gezocht moeten worden. De VVD-fraktie heeft dat altijd verkon digd. Er wordt uitgegaan van ongewijzigd beleid. Dat houdt dus in wezen voor de toekomst tekorten in zoals we nu kunnen concluderen uit de meer-

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1988 | | pagina 6