-23- De heer VAN OOSTERHOUT: Voorzitter, van mijn kant ook erg kort. De commis sie openbare werken heeft geadviseerd om hier twee ton beschikbaar te stellen. Het feit dat de bedragen nog zijn aangepast, wat inmiddels ook binnen onze fraktie duidelijk was geworden, en neemt bij mij en bij mijn fraktie de mening niet weg dat we zouden moeten proberen om ook met die twee ton inderdaad zo gezegd gedraaid te komen voor wat betreft de inrich ting. Dat zal nog moeten blijken, maar die twee ton is toch iets waarvan ik denk dat we in eerste instantie maar eens moeten proberen om daarmee toe te komen wat betreft de inrichting. Ik deel de opvatting van de heer Wijnen verder dat het uittrekken van het krediet op dit moment gewoon be langrijk is om zaken te kunnen afwerken en ik en mijn fraktie wachten de diskussie in de commissie welzijn af met betrekking tot het beheer en wel licht ook nog de opvulling met betrekking tot de visie voor zover die met betrekking tot de inrichting vanuit die commissie nog gegeven zou moeten worden. Als die visie er is dan zal dat nog ruimschoots zijn voor het mo ment waarop in feite pas over het krediet beschikt kan worden. Dus eens met uit voorstel, met de genoemde aantekeningen. De heer VAN LEEUWAARDEN: Ja, mijnheer de voorzitter, akkoord met de twee ton als uitgangspunt om de inrichting te gaan verzorgen. Ik vraag me al leen af, het is nu besloten behandeld in de commissie openbare werken, wij spreken er in welzijn ook weer over. Is het niet zo dat eigenlijk dit soort inrichtingen direkt naar welzijn kunnen. Zou dat niet veel meer voor de hand liggen Je kijkt naar waar je het gebouw voor gaat gebruiken, wat wil ik er in plaatsen en daarmee hangt dan de inrichting samen en dat levert dan een kostenplaatje op, veel meer dan dat je zegt we moeten het vanuit openbare werken bekijken denk ik. Ik heb begrepen uit de stuk ken dat het hierna weer naar welzijn moet en dan weer naar openbare werken, dus het komt in allerlei commissies en ik vraag me af wat de zin daarvan is De VOORZITTER: Ik stel voor dat wethouder Van Eijkeren waar het in de com missie openbare werken en ruimtelijke ordening al zo uitvoerig aan de orde is geweest de vragen voor zijn rekening neemt. Als er nog overblijven dan springt wethouder Van Overveld in. De heer VAN EIJKEREN: Ja, voorzitter, dank u wel. Voorzitter, ik was wat verbaasd bij de slotopmerking van de heer Huijpen, waar hij naar aanlei ding van dit voorstel opmerkt dat hier toch eigenlijk het commissiewerk wat ontkracht wordt. Als ik het goed begrepen heb dan, waar rond het voor stel over plan Labor duidelijke afspraken gemaakt in de commissie, waar nu net de VVD op terug gaat komen en in dit geval weet ik het zeker dat het de heer Huijpen gezegd heeft, dus hier is geen wisseling van personen. De heer HUIJPEN: Dank u wel. De heer VAN EIJKEREN: Dat moest ik toch even kwijt, voorzitter. Ik denk dat je je kunt afvragen in hoeverre de beheersvorm van invloed is op de inrichting. Ik denk dat dat enigszins het geval zou kunnen zijn. Ik denk dat het van veel groter belang is dat de gebruikers, de wijze waarop het gebruikt wordt, medebepalend zijn voor de wijze waarop wordt ingericht, maar ook daar wil ik er toch op wijzen dat alles vastleggen op de huidige gebruikers bij een gebouw wat toch een groot aantal jaren mee zal moeten, voorzichtigheid vraagt omdat het ook flexibel zal moeten zijn naar wijzi gingen qua inrichting in de toekomst. In de commissie en ik sluit dan aan bij de woorden van de heer Wijnen, is dit voorstel uiteindelijk als advies er uitgekomen om heel simpel, hele praktische redenen. We zijn bezig met een verbouwing, die vordert en de duidelijkheid over beheersvorm en over de gebruikers, die laat te lang op zich wachten om daarop te wachten voor dat deze procedure gestart wordt. Die twee ton die is overigens niet zo

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1988 | | pagina 66