-8- De heer VAN LEEUWAARDEN: Geenszins, maar u geeft mij niet de gelegenheid nog één keer de essentie aan te stippen, maar misschien dat het dan alsnog mag. 3 november/10 november toen heeft de MR in eerste instantie de weg bewandeld die daarvoor open staat, aan het bevoegd gezag melden dat zij een andere mening hebben, gevraagd aan het bevoegd gezag wat zij daarvan vonden en als het bevoegd gezag vindt dat de MR dan geen adviesrecht heeft in deze, dan is de normale weg dat het bevoegd gezag die vraag voor legt aan de Geschillencommissie. Dat is in eerste instantie de beroeps mogelijkheid voor een MR, als tenminste het bevoegd gezag wenst mee te werken. Wanneer is nu gebleken dat die weg niet te bewandelen was. Dat bleek op 3 december. Toen hebben wij in het initiatief-voorstel gevraagd van bevoegd gezag ga nu praten met de MR. Op dat moment bleek dat die be reidheid er niet was. Op dat moment heeft men gekozen, dan kiezen we een andere weg, dan proberen we het via de Arob-proceduremaar dat was een vervolg op de normale procedure die afgesneden werd. Dan zeg ik van nou, dan is vanaf 3 december of 4 december, de dag erna, naar 12 december toe, dat is ruimschoots binnen de termijn. Ik zie dat probleem dan niet. Ik heb nu het gevoel, gelukkig hebben we een termijn gevonden, dan hoeven we ons inhoudelijk niet te verdiepen, dan kunnen we het weer uitstellen, we nemen ons het beste voor voor in het vervolg en in deze zaak nog maar niet. De VOORZITTER: Ik denk dat dat niet het geval is. Ik krijg van de wethou der nog even aangereikt een brief van 23 september van de medezeggenschaps raad waaruit duidelijk blijkt dat ze op de hoogte zijn. Ik wijs u op de formulering: wisten of hadden kunnen weten. Dus ik denk dat we wat dat betreft helemaal niet zo met termijnen hoeven te schermen. Alleen iedere keer wordt door u de poging ondernomen om toch nog het gelijk wat u eerder van de raad niet gekregen hebt te krijgen en ik denk dat we daar een keer mee moeten stoppen. De heer VAN LEEUWAARDEN: Nee, want ik probeer niet inhoudelijk hier iets te bereiken. Ik probeer procedureel de positie van de MR duidelijk te ma ken, maar dat vermag niet te lukken vanavond in ieder geval. Maar ach, we zien wel. De VOORZITTER: Wij blijven kennelijk van mening verschillen. Ik stel voor om het besluit te nemen zoals met betrekking tot punt 11 staat vermeld. Besloten wordt: a. de stukken, vermeld onder 1 tot en met 9, voor kennisgeving aan te nemen; b. met betrekking tot het stuk. vermeld onder 10, de heer mr. C. van IJserloo, met recht van substitutie, te machtigen de raad te ver tegenwoordigen c. het stuk, vermeld onder 11, ter verdere afhandeling, in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders. 4. Voorstel tot herziening van uw besluit ex artikel 12 van de "Verorde ning Welstandscommissie Oudenbosch" (vergoeding architekt-1eden Welstands commissie) Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen. 5. Voorstel inzake besluitvorming met betrekking tot wijzigingen in de Regeling geldelijke steun voorzieningen aan huurwoningen 1987 De heer HUIJPEN: Ja, ik heb een vraag met betrekking tot dit voorstel, voorzitter. Is deze regeling voldoende bekend bij partikulieren met huur-

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1988 | | pagina 51