-7-
De VOORZITTER: Nou, daar hebben we de MR niks mee tekort gedaan.
De heer VAN LEEUWAARDEN: Jawel.
De VOORZITTER: Nee, omdat, ik leg u dat juist uit, omdat als ze het be
sluit als zodanig niet hebben gekend, het dan relevant is het moment waar
op ze het hebben kunnen kennen en dat is het moment waarop het wordt mede
gedeeld. Nou, dat hebben we dan verder in de brief overigens best ten to
nele gevoerd dacht ik.
De heer VAN LEEUWAARDEN: Dat is 10 november gebeurd begrijp ik uit de
stukken.
De VOORZITTER: Ik dacht dat er een hele serie data in staat
De heer VAN LEEUWAARDEN: Ja, dat zijn data waar de direkteur dan ten to
nele wordt gevoerd en de direkteur van een school is niet de gesprekvoer
der
De VOORZITTER: Alle ouders zijn 10 november geïnformeerd. Ik stel voor
De heer VAN LEEUWAARDEN: Nee, nee, dan
De VOORZITTER: Nee, wacht even, laten we de bevoegdheden zuiver houden.
Het college moet niet op de stoel van de raad gaan zitten en
De heer VAN LEEUWAARDEN: Maar wij mogen wel het college kontroleren toch
De VOORZITTER: Ja, maar dan moet het college eerst de zaken uitvoeren en
dan hebt u het recht daarna te laten weten wat u daarvan vindt.
De heer VAN LEEUWAARDEN: Maar dan lopen we wel de kans dat we een half
jaar later pas horen wat B W besloten heeft en dan zijn we te laat.
De VOORZITTER: U weet de besluitenlijst ligt ter inzage en
De heer VAN LEEUWAARDEN: Mijnheer de voorzitter, ik vind dit geen stijl.
Toch even afmaken. 10 november, zegt u, is de MR op de hoogte gesteld van
het besluit van B W. Dan is de normale
De VOORZITTER: Luister nou eens, mijnheer Van Leeuwaarden, luister nou
eens niet zo selektief. Er zijn een aantal omstandigheden die in deze re
levant zijn. Dat is het moment waarop de direkteur is geïnformeerd, ook
dat is relevant.
De heer VAN LEEUWAARDEN: Nee.
De VOORZITTER: Jawel, ook dat is relevant. Dat is op de middag van 8 sep
tember. Dat is ook het moment dat alle ouders zijn geïnformeerd. Dan is
toch de hele medezeggenschapsraad ook op de hoogte Dus dan is het moment
ingetreden van kennis hebben kunnen nemen.
De heer VAN LEEUWAARDEN: Wij hebben hier op 3 september, heb ik althans
een poging gedaan om u duidelijk te maken dat die wet medezeggenschapsraad
wat voorstelt en als u konstant blijft informeren de MR via de direkteur,
via de ouders, dan heeft u het nog steeds niet begrepen, moet ik konsta
teren.
De VOORZITTER: Dat laat ik voor uw rekening. Ik dacht dat mijn reaktie
op de heer Van Dongen wat dat betreft duidelijkheid schiep. Ik ben het
eens met wat de heer Van Dongen inbracht, dat wij duidelijk moeten leren
om met de MR om te gaan. Die bereidheid is er. Laten we wat dat betreft
heel duidelijk zijn. Ik stel voor te besluiten met betrekking tot bezwaar
schrift nummer 11. Kunt u zich verenigen met het voorstel zoals het hier
staat of zegt u