-5- De heer VAN LEEUWAARDEN: Even de aanhef van de brief of het bezwaarschrift MR nr. 80: "In uw vergadering van 3 september nam u het besluit een de pendance te starten voor onze school in het gebouw De Bukehof." Dat staat daar. De heer VAN OVERVELD: Dat is niet juist. De heer VAN LEEUWAARDEN: Nee, maar dat staat daar. Dan kun je het op twee manieren uitleggen. Je kunt zeggen van ze verwijzen naar een vergadering van 3 september terwijl we dat besluit niet hebben genomen. Of je kunt zeggen ze hebben het over het verkeerde tijdstip, maar ze bedoelen die dependancevorming en ik denk dat u het nu wel erg naar u zelf toe uitlegt door te zeggen er staat vergadering 3 september, even het preadvies lezen, het wordt er overigens wel in genoemd hoor in dat preadvies, dat er een dependance gevormd zal worden in De Bukehof, dus daar twijfel ik ook aan of dat niet echt besloten is. Nee, het is niet officieel besloten, maar er is wel sprake van geweest dat dat zou gebeuren als het raadsbesluit ook zo zou zijn als daar in het preadvies verwoord. Nou, dan moet je in die lijn handelen en zeggen dat was het besluit, het uitwroeten daarvan is de dependancevorming en dan is het natuurlijk wel erg gemakkelijk om te zeggen van op 3 december is er wat anders besloten. Er is namelijk niks besloten ten aanzien van de openbare school. Dat besluit is 5 dagen later gevallen. Niemand kon daarvan weten, maar dat is dan jammer, dus dat be zwaarschrift is niet ontvankelijk, want het is niet aan de orde. Zo werkt dat niet denk ik. De VOORZITTER: Nu moet ik u toch korrigeren. Het is niet zo dat de datum van het besluit erg relevant is, want dat is ondervangen in de wet Arob, want dan komt daarvoor in de plaats het tijdstip waarop belanghebbende kennis heeft genomen danwel kennis heeft kunnen nemen van het besluit en ik denk dat wat dat betreft er duidelijkheid is. Ik stel voor dat we de procedure toch wat zuiver houden. Hij is al moeilijk genoeg in elkaar ge lopen en dat we de bevoegdheden laten waar ze liggen. We hebben over de vraagstelling met betrekking tot dependancevorming ja of nee dacht ik in middels uitvoerig genoeg gesproken. De kaarten zijn wat dat betreft duide lijk genoeg geschud. Ik denk dat we zo weinig nieuws toevoegen aan de dis- kussie. De heer VAN LEEUWAARDEN: Nee, maar mijn opmerking betrof, er werd door de wethouder gezegd van er wordt verwezen naar het besluit genomen over de dependancevorming, dus waar praten we eigenlijk over. Daar richt mijn bezwaar zich in deze interruptie op. Ik vind dat wat gemakkelijk. Er is heel duidelijk uit deze brief te lezen dat het bezwaar zich richt op de dependancevorming en dan kun je gaan zitten hakketakken op of dat nou al of niet op 3 september gebeurd is, maar ik denk dat dat De VOORZITTER: Nee, maar dan had u dus de brief die wij ons voornemen van B W te laten uitgaan goed moeten lezen, want wij spreken hier in de brief uit wat het standpunt moet zijn met betrekking tot het besluit van 3 september alsmede met betrekking tot het besluit van 8 september. Dus wat dat betreft gaan we helemaal niet om de zaak heen en scheppen we dui delijkheid naar de medezeggenschapsraad toe. De heer VAN LEEUWAARDEN: Nogmaals, de interruptie gaat niet over die brief, want dat had ik al in mijn eerste verhaal meegenomen. Nee, mijn interrup tie is echt gericht op het antwoord van de wethouder. De VOORZITTER: Nou, u hebt duidelijkheid gekregen over de intenties door dat ik nog eens aanhaal wat er in de brief staat. Had de heer Den Braber nog behoefte aan een interventie

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1988 | | pagina 48