-40- dan zegt van nou, ik stap er maar uit. Dat kun je van iemand die heel veel moet laten vallen, dat kun je niet vergen. Dus wat dat betreft zou het mogelijk zijn dat iemand in zo'n situatie zegt ik laat de stichting maar voor wat hij is, ik ga er onmiddellijk uit. Dat zal het bestuur dan moeten billijken denk ik. Ten aanzien van de gedachten die in onze fractie eer der naar voren gekomen is over het aanbieden van een voordrachtsmogelijk heid in de statuten voor de Stichting Gemeenschapstehuis. Ik denk dat dat nog steeds redelijk is. De gedachte die de heer Van Oosterhout daarbij ter tafel brengt van gaan wij nou hetzelfde doen bij de Stichting Gemeen schapstehuis, nou, daar hebben wij helemaal niks te vertellen dus die speelt daar helemaal niet. Dat heeft geen enkele zin om daarover te filo soferen. Dat is niet reëel. Ik denk dat je kunt zeggen of zover wij op dit moment zeggenschap over de zetels hebben en over regelingen tot het invullen van die zetels, dan zouden wij daar zelf de beste bedoelingen mee kunnen nastreven en vandaar moeten wij of vanuit die optiek moeten wij naar de zaak kijken. Dan merk ik dat er nog twee zetels open zijn. Wij zouden het op prijs stellen dat er op zo kort mogelijke termijn een invulling gegeven wordt aan die open plaatsen. Ik denk dat het van groot belang is dat het bestuur in een zekere harmonie kan starten, dat er niet na een aantal jaren nog een aantal mensen bij komen, maar dat dat spoedig gestalte krijgt. De heer VAN DONGEN: Ja, voorzitter, onze fractie is uiteraard ook van me ning dat het nodig en nuttig is om zo snel mogelijk concreet met een be stuur van start te gaan en uit diend hoofde zien wij de redelijkheid van de argumenten van de wethouder wel in, zij het niet dat het natuurlijk toch een laat moment geweest is waarop uiteindelijk met deze voorstellen is gekomen, terwijl we al een jaar aan deze constructie bezig hadden kun nen zijn. Ik wil even inhaken op de vermelding van de vacatures die er bestaan. Er wordt door de wethouder gesproken over twee vacatures. Het bestuur zoals het nu wordt voorgesteld bestaat uit vijf leden. Dat is het minimum-aantal wat in de statuten wordt mogelijk geacht. Dat is op zich dus al een zeker risico. Op het moment dat om wat voor reden dan ook een bestuurslid weg zou vallen, geheel buiten zijn wil om, al gaat hij maar naar buiten Oudenbosch verhuizen, dan is het bestuur daarmee al incompleet geworden. De statuten die staan negen bestuursleden toe. Er zijn dus mini maal twee en maximaal vier vacatures. Ik zou graag van de wethouder verne men op welke wijze hij zich voorstelt dat dus de open plaatsen in het bestuur en dan ook met name met betrekking tot het aantal daarvan en op welke termijn die opgevuld zouden kunnen gaan worden. De heer VAN OVERVELD: Mijnheer de voorzitter, de opmerkingen ten aanzien van de inbreng van de zijde van de Stichting Gemeenschapstehuis en het KNOV zijn beiden zaken die herhalingen zijn van wat eerder is gezegd. De opmerking met betrekking tot de vacatures, daarvoor kan ik verwijzen naar de statuten. Op het moment dat deze de notaris passeren wordt daarin exact geregeld wat er dient te gebeuren en bovendien ja, ik denk dat de heer Van Dongen als hij praat over als je verhuist mag je niet meer in de stichting zitten en dergelijke weer gebaseerd zijn op de oude versie. De heer VAN DONGEN: Dat zal wel, maar dan blijft mijn vraag open van, ja u zegt zelf er zijn twee vacatures. Natuurlijk, de ene is duidelijk die kan pas worden ingevuld wanneer die gebruikersraad er is, maar er is er dus één gekomen omdat ten opzichte van het voorlopig bestuur waar u zit ting in had er dus een plaats minder wordt bezet. Dus dat is vacature één waarvan u zelf aangeeft dat die eigenlijk vervuld zou moeten worden om en dat is uitgaande van de gedachte het voorlopige bestuur bestond uit zes leden. De statuten laten toe dat er meer leden zijn in het bestuur.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1988 | | pagina 330