-36- De heer WIJNEN: Leveringen ten behoeve van de stichting, de stichting is dan degene die verantwoordelijk is voor de relatie naar de leverancier. De heer VAN OOSTERHOUT: Tenzij de stichting bijvoorbeeld de zaal verhuurt, ik noem maar iets en dan de persoon in kwestie die de zaal huurt een be stelling doet bij de betrokkene. De VOORZITTER: Er zijn allerlei mogelijkheden voor het bestuurslid, als hij maar niet levert aan de stichting. De heer WIJNEN: Ja, kijk, daar krijgt u het nou, dan schuift hij er een persoon tussen en dan zegt u hij levert aan de beheerder. De VOORZITTER: Nee, nee, want dat is aan de stichting. De heer WIJNEN: Nee, want het gaat voor wiens rekening en verantwoorde lijkheid wordt daar de zaak gevoerd en dat blijft de stichting en daarmee en wie moet de controle uitoefenen. Dat gebeurt door het bestuur van de stichting, dus daar krijg je toch verwarrende situaties. De heer VAN OOSTERHOUT: Mijnheer Wijnen, ik wil u er op wijzen dat al de genen die betrokken zijn bij het vaststellen van deze statuten, dat die weten wat er in staat, die kennen hun positie en ik denk dat als er bij voorbeeld een boekhandelaar in zou komen, die een kladblok zou mogen ver kopen, dat die ook met het probleem zit dat hij niet kan verkopen omdat hij in het bestuur zit. Dat soort dingen. Ik denk niet dat wij ons daar druk over moeten maken. Ik denk dat wij dat over moeten laten aan de men sen die hierbij verantwoordelijkheid nemen voor de Stichting Fidei et Arti De heer WIJNEN: Na deze interruptie, ik sluit niet uit dat die man daar in mag gaan zitten. Dat is heel iets anders. Ik sluit alleen niet uit dat het conflict-situaties tot gevolg kan hebben. Dat is eigenlijk mijn pro bleem. Dat wil ik aan de orde gesteld zien. De heer VAN DONGEN: Dank u wel, voorzitter. Ik moet gebruik maken van de microfoon van mijn fractievoorzitter, want die andere is technisch ge stoord. Ik constateer overigens dat de heer Van Oosterhout niet alleen namens mijn fractievoorzitter spreekt, maar ook nog namens andere leden van de raad. Op 13 oktober j.l. heeft deze raad het voorlopig bestuur van de Stichting Cultureel Centrum Fidei et Arti benoemd. In zijn antwoord op de vragen van het CDA somde de wethouder Van Overveld de drie taken van het voorlopig bestuur nog eens een keer op en die waren: het voorbe reiden van de statuten, het zoeken van een beheerder en het zoeken van een beheersvorm en ten derde het uitbrengen, zoals u letterlijk zei, van een advies over mogelijke kandidaten voor een mogelijk definitief bestuur. Welnu, voorzitter, het voorlopig bestuur verdient alle lof voor de snel heid waarmee een en ander is aangepakt. Met name de totstandkoming van de statuten. Maar toch hebben wij, de fractie van de WD dus, nog een tweetal principiële bezwaren tegen die statuten. Dat eerste bezwaar be treft artikel 4, lid 4, sub c. Dat artikel dat geeft het stichtingsbestuur namelijk de bevoegdheid door B W voorgedragen bestuurskandidaten te wei geren. Wij zijn daar tegen. De heer VAN OOSTERHOUT: Dat is een oud exemplaar, mijnheer Van Dongen. De heer VAN DONGEN: Sorry, dan ben ik niet up to date. Is dat inmiddels veranderd Dan is de wens de vader van de gedachte geweest. De heer VAN EIJKEREN: Voorzitter, die ene microfoon die leidt toch ook tot de verwarring wie er nu eigenlijk in die welzijnscommissie zit. De heer HUIJPEN: Dat is een kwestie van taakverdeling.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1988 | | pagina 326