-32- vonden zodat ik daar het zwijgen toe kan doen. De VOORZITTER: Dank u wel, wethouder Van Overveld. Dat betekent dat wij de tweede termijn compleet achter de rug hebben en waar het reglement van orde de opdracht is van de raad aan mij met betrekking tot het handhaven van de orde hier, betekent het dat ik moet concluderen dat wij onze be raadslagingen hebben afgerond. Als je kijkt naar de interrupties in deze tweede termijn, dan mag je concluderen dat het helemaal niet moeilijk is om nog een derde en wellicht nog een vierde en vijfde termijn te vullen, maar ik denk dat waar we ons goed hebben geprepareerd het mogelijk moet zijn om hier tot besluitvorming te komen. Ik heb vastgesteld dat er vier voorstellen zijn gelanceerd, twee door de fractie van het CDA en twee door de fractie van de VVD om de raad te vragen om besluitvorming afwijkend van de begroting. Te weten, door het CDA de motie en in de tweede plaats het voorstel met betrekking tot de subsidie voor De Zonnebloem en door de VVD de motie en het voorstel tot het nu al in principe besluiten tot herverkaveling industrieterrein aan de Oudlandsed-ijk. Ben ik daarmee com pleet Het meest vergaand is de motie van het CDA De heer DEN BRABER: Voorzitter, mag ik een ogenblik schorsing vragen. Wij hebben ons terwijl u uw tweede termijn voorbereidde weliswaar kunnen bera den op de moties en de voorstellen die er lagen, maar die nog niet af kun nen zetten tegen uw reactie en ik zou dat graag binnen mijn fractie even doen, een minuut of vijf. De VOORZITTER schorst de vergadering. Na opheffing van de schorsing stelt: De VOORZITTER: IK had net geconcludeerd dat we aan stemmingen toe waren en toen vroeg de heer Den Braber om te schorsen. De heer DEN BRABER: Ja, voorzitter, dank u wel voor het feit dat u ons de gelegenheid heeft gegeven om ons nog even te beraden over de stand van zaken op dit moment. Mijn fractie komt tot de conclusie dat zij vast moet houden aan haar uitgangspunt dat er rekeningscijfers moeten zijn op het moment dat de trein van de stadsvernieuwing verder gaat rollen. In dat licht bezien hebben wij geen enkele behoefte aan de moties die over di recte achterstanden er liggen, maar houden wij u wel aan de afspraken, die wij nu maken, u geeft er geen garanties bij, maar het zijn voor ons stringente richtlijnen, waar wij u toch op aan zullen spreken zodat als het nog de mist in dreigt te gaan onverhoopt, maar gezien de toon die wij in onze algemene beschouwingen in tweede termijn gezet hebben en de gren zen die wij daarin hebben aangegeven, vertrouwen wij erop dat het aan uw college, dat uw college er alles aan gelegen zal zijn om deze toezeggingen inderdaad waar te maken. Dus geen behoefte aan de moties, ook niet over De Zonnebloem. Daar is in de welzijnscommissie al uitgebreid over gepraat. De herverkaveling daar zijn we het met u eens dat dat nog veel te vroeg is De heer VAN OOSTERHOUT: Voorzitter, net als de heer Den Braber mag ik na mens mijn fractie vaststellen dat ook wij de motie met betrekking tot de achterstand, de inhaaloperatie voor de achterstand jaarrekeningen niet zullen steunen. Wij hebben gevraagd om een afdoende antwoord en wij vinden dat het met de tijdsindicatie die u gegeven heeft, de rapportage die u heeft toegezegd en niet in het minst de toezegging dat de begroting 1990 gebaseerd zal zijn op de jaarrekening 1988, dat dat een afdoende antwoord is waar wij om gevraagd hebben. Derhalve willen wij die moties niet steu nen. Wij hebben van de wethouder ook antwoord gekregen met betrekking tot het bezwaarschrift van de stichting Emcee waar wij benieuwd naar waren. Wij begrijpen dat het college daar toch een signaal wil afgeven en wij

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1988 | | pagina 322