-26-
bereidende zin, in voorwerk bezig te zijn, dan om te zeggen van nou dat
moeten we terugdringen totdat men een niveau heeft bereikt wat om een of
andere reden net acceptabel is.
De heer VAN EIJKEREN: De zorgvuldigheid waar u voor pleit, ik denk dat
we elkaar daarin niet misverstaan. Verder denk ik dat de meer gedetail
leerde discussies wel inhoudelijk en u doet daar ook nog even een financi
eel voorstel in, dat we die beter op 13 december kunnen voeren. Met be
trekking, voorzitter, tot de ontwikkelingen rond de haven merk ik op dat
het ingenieursbureau wat op dit moment een plan ontwikkeld heeft voor een
herinrichting van onze haven, dat gedaan heeft op eigen initiatief en voor
eigen risico. Als de heer Wijnen stelt dat dat los van de raad is ontwik
keld, dan denk ik dat dat in eerste instantie juist is, vandaar ook dat
ik zeg het initiatief heeft gelegen bij het bureau. Vervolgens heeft er
wel een discussie plaatsgevonden in de commissie openbare werken en ruim
telijke ordening waar in feite de grote lijnen, die als uitgangspunten
bij de herinrichting van de haven gehanteerd dienen te worden ter discus
sie hebben gestaan en waarvan ik heb geconstateerd dat men zich daar in
hoofdlijnen op heeft kunnen vinden, zij het dat de fractie van het CDA
met name ten aanzien van zaken die ook op 13 december in ABZ nader aan
de orde komen, zoals de voorwaarden waaronder verpacht wordt etc. nog in
die vergadering van openbare werken enige slagen om de arm heeft gehouden.
Daarvoor is dus die discussie in ABZ. De zorg voor de huidige gebruikers,
die spreekt uit de opmerkingen van de fractie van het CDA, die zorg daar
zijn wij niet voor weggelopen. Er zijn contacten geweest. U stelt het te
recht dat wij in eerste instantie de watersportvereniging hebben verwezen
naar de mogelijke exploitant. Dat gesprek heeft inmiddels ook plaatsge
vonden. Ik begrijp dat dat gesprek, ik heb dat ook van de vereniging zelf
begrepen, vanuit hun verwachtingspatroon een onbevredigend verloop heeft
gehad. Wellicht ook omdat de mogelijke exploitant pas na de ABZ vergade
ring van 13 december aanstaande hen op alle punten duidelijkheid zal kun
nen verschaffen, omdat het dan aan de commissie is om juist op zaken als
exploitatie en dergelijke en voorwaarden waaronder een duidelijke stel-
lingname gedaan gaat worden. Overigens vindt volgende week dinsdag een
gesprek tussen mij en de watersportvereniging of vertegenwoordigers daar
van plaats naar aanleiding van hun jongste plannen.
De heer WIJNEN: Misschien dat u dat over het hoofd ziet, maar ten aanzien
van het beroep van kanoverhuurder, daar is hij wel mee akkoord gegaan,
althans het college, en dit verzoek van de watersportvereniging dat ligt
er al meer dan een jaar en dan frappeert het mij dat het ene wel gehono
reerd wordt en het andere wordt aangehouden. Dat is nog een vraag die ik
had bij dit punt.
De heer VAN EIJKEREN: Daar wil ik dan ook graag op antwoorden. Het toe
staan van het verhuur van kano's is gebeurd na de volgende afweging. De
vraag is gesteld of de plannen die er waren in het kader van het vaar
routeplan West-Brabant, met name de passantenplaatsen en aanlegsteiger,
of het daarmee in conflict kon komen. Het antwoord daarop was neen en
vervolgens hebben we, omdat het plan van de initiatiefnemer, het
ingenieursbureau er al lag, hebben wij ook met dat bureau overleg en ook
van die zijde was er geen enkel bezwaar. Het gaat om een inrichting van
de haven die niet substantieel te noemen is, terwijl het plan van het
ingenieursbureau danwel het alternatieve plan van de watersportvereniging
veel ingrijpender is, maar beiden verdragen zich met de toegestane verhuur
van die kano's. Voorzitter, de opmerking met betrekking tot de aanschrij
ving die we hebben doen uitgaan met betrekking tot het verfwerk in het
Spui, het blauwe huis, het zou de titel van een boeiende roman kunnen