-25- zijn. Dat dat met een te grote haast zou gebeuren, ja, dat is een stel- lingname die ik niet begrijp, temeer omdat er van alle kanten vanuit de raad steeds op is aangedrongen om plannen als Sancta Maria, West-Vaardeke- West met grote voortvarendheid aan te pakken. Nou, dat is gebeurd en dat is gebeurd vanuit de context die de structuurschets en de discussie die rond die structuurschets heeft plaatsgevonden heeft opgeleverd. De heer WIJNEN: Met betrekking tot die onderdelen, mijnheer de voorzitter, daar hebben wij geen problemen mee. Wij hebben de mogelijkheid gehad om daar ter plekke op te reageren. Het gaat om de totaliteit, om het grotere verband en ik denk dat dat de aandacht verdient, om daar ook de nodige capaciteit in te steken, want Hoogenberk heeft uiteindelijk een schets gemaakt, geen structuurplan, geen verkeersvoorzieningen zijn er in opge nomen. Wij hebben dit in onze brief van april heel nadrukkelijk ook ge vraagd om het wijdere verband, het grotere gebied in zijn totaliteit aan de orde te stellen. Dat is eigenlijk het probleem waar wij nog steeds te genaan lopen dat wij gezamenlijk die doelstellingen vaststellen, dat we gezamenlijk dan bekijken welke onderdelen nu, die onderdelen die zijn ur gent, daar hebben we geen enkele twijfel over, maar doordat we daarmee bezig zijn krijg je het probleem dat je de totaliteit niet goed in de vingers krijgt. De heer VAN EIJKEREN: Nu is mij meer duidelijk in welke zin u dat meer complete bedoelt en ik denk dat wat dat betreft er voor 1989 een aantal beleidsterreinen zijn genoemd in het antwoord in eerste termijn, die heel nadrukkelijk, mits voor een belangrijk gedeelte, de bedoeling hebben om een aanvulling te vormen op de structuurschets zoals die er ligt. Ik denk aan het verkeersveiligheidsplan, wat heel nadrukkelijk een relatie ermee moet hebben. Ik denk aan het beleid op toeristisch gebied wat ontwikkeld wordt, ik denk aan de monumentenverordening, de discussie die daar op zeer korte termijn over gevoerd gaat worden waardoor inderdaad die zaken die wel zijn aangestipt in de schets nu afzonderlijk maar wel in onderlinge relatie vlees en bloed krijgen. Voorzitter, met betrekking tot de opmer king over het bedrijventerrein aan de Parklaan mag ik verwijzen naar het antwoord wat ik in eerdere instantie aan de fractie van ONS daarover heb gegeven. Met betrekking tot het monumentenbeleid denk ik dat ik toch mag verwijzen naar de ABZ-vergadering van 13 december aanstaande, waar inhou delijk en financieel deze zaken ter discussie staan. Met betrekking tot de laatste alinea, de laatste opmerking die de heer Wijnen heeft gemaakt, waar het gaat om de vormgeving van openvallende gaten binnen de histori sche kern is onze opvatting dat er bij nieuwbouw in die openvallende gaten uiteraard gezocht moet worden naar een harmonie met de bestaande omgeving, maar dat het niet zo kan zijn dat nieuwbouw op zich de vorm zou moeten hebben van monumentale panden. Ik weet niet of dat ook de strekking is geweest, of die ook zo ver is gegaan. Als dat zo is dan denken we daar duidelijk toch anders over. De heer WIJNEN: Nou, het is niet om monumentale panden te bouwen. Het gaat juist om de mensen aanwijzingen te geven, te stimuleren, te kijken van op die manier zou het leuk ingevuld kunnen worden. Dat is natuurlijk toch nog iets anders dan dat ze zelf met hun eigen plan komen, wat dan door misschien een architect getekend issoms door andere mensen en dat dan door allerlei bijstellingsprocedures tot een aanvaardbare proportie moet worden begeleid. We zouden dan graag hebben zelfs dat die mensen ook voor dergelijke ontwikkelingskosten van nieuwe gevels of iets dergelijks dat je daar ook een bijdrage zou kunnen geven, omdat dat tegemoet komt aan het aanzien van de hele omgeving, van het hele gebied. Dat is eigenlijk de gedachte die we vorig jaar ook al uitgesproken hebben om meer in voor-

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1988 | | pagina 315