-22-
loop van 1990 nog met de begroting 1990 te maken
De VOORZITTER: Nee, nee, want nu gaat u mij veel te ver. Ik zeg niet in
de loop van 1990, want dat kan net zo goed december zijn als januari zoals
u het nu formuleerd. Nee, ik zeg dat het niet zeker is dat die dan in 1989
zal kunnen worden vastgesteld en begrijp dat als het kan best in het begin
van 1990 zijn, maar dat betekent dus wel dat ergens rondom de zomervakan
tie de rekening van 1988 gereed zal moeten zijn.
De heer DEN BRABER: Voorzitter, als ik even mag, betekent dat dat u niet
met een begroting van 1990 zult komen voordat u de vergelijkbare cijfers
over 1988 hebt
De VOORZITTER: Dat bedoel ik. Dat zei ik toch. Met betrekking tot de vraag
stelling van de heer Wijnen over het opleidingsplan is het zo dat hetgeen
nu in het plan wordt vervat is op te vatten als een onderschrijving van
de noodzaak om het aan te pakken. De uitgangspunten zullen in de ABZ-ver-
gadering van januari aan de orde komen. De dienst gemeentewerken zit er
in en het plan richt zich op de opleiding die passend is bij de functie
en op een stuk vorming.
De heer WIJNEN: Mag ik even, misschien ter verduidelijking. Beschouwt u
dat als een inhaalmanoeuvre, zoals u dat omschrijft, of bedoelt u nou ook
dat de mensen bekwaamd worden voor nieuwe taakvelden, dingen die we eigen
lijk nog nooit hier in de gemeente gedaan hebben dat mensen met nieuwe
uitdagingen te maken krijgen en zich daarvoor gaan bekwamen.
De VOORZITTER: Nou, mijnheer Wijnen, papier is uiterst geduldig. Nieuwe
taakvelden zijn niet zo vaak aan de orde. Wij beogen om planmatig onder
wijs en vorming aan te pakken en dan moet je wel bij het begin beginnen
en daar staan we nou voor en daar willen we ook voor staan. Met betrekking
tot de vraagstelling over de grondprijs wekt de heer Wijnen de indruk dat
binnen hetzelfde stelsel dat door de provincie wordt opgelegd het vreemd
is dat er prijsverschillen ontstaan. Nou, prijsverschillen ontstaan door
dat het uitgangspunt in de infra-structurele sfeer anders is doordat de
inrichting anders gebeurt, doordat de planaanpak anders gebeurt, want
daardoor worden de kosten bepaald en zo ontstaan er prijsverschillen. Ik
denk dat het vergelijken van grondprijzen in gemeenten in feite het verge
lijken van appels en peren is. Dus daar wilden wij ons niet aan wagen.
De heer WIJNEN: Het is een nijpend probleem denk ik, want het zijn zulke
grote grondprijsverschillen. Kijk, als het nou over details gaat. We heb
ben dat lijstje gezien en het blijken toch geweldige prijsverschillen te
zijn, waarbij in alle gemeenten een soort exploitatieverordening moet wor
den toegepast die door GS wordt geëist, dus wat dat betreft moet er een
kostenrekening plaatsvinden.
De VOORZITTER: Jawel, maar daar kunnen toch verschillen uitkomen
De heer WIJNEN: Jawel, maar zijn die dan Dan wil ik wel eens weten
waarom dat onze prijzen dusdanig hoog zijn. Wat zijn nou de factoren, want
ik denk dat we daar gewoon behoefte aan hebben om dat te weten, wat zijn
nou de factoren waarin je bijsturingsmogelijkheden hebt Daar gaat het
om.
De VOORZITTER: Die hebt u toch in de commissie openbare werken en ruimte
lijke orde al zo vaak aan de orde gehad. Het kostbare plan waarvoor is
gekozen bijvoorbeeld.
De heer WIJNEN: Dat klopt, dat heb ik al wel eens eerder gezegd, maar ik
denk dat het toch goed is om te kijken hoe in andere gemeenten dan tot