-21-
eigenlijk alles met betrekking tot die toekomst afhangt van de concrete
rekening. De wens die het CDA hier uitspreekt hebben wij onzerzijds trou
wens ook expliciet in de nota van aanbieding uitgesproken. De conclusie
van het CDA dat de rekeningachterstand tot een welhaast verlammende situ
atie leidt, ja, daar kunnen wij het niet mee oneens zijn. Daar zijn we
het mee eens. De toezegging dat er een analyse plaatsvindt van de afwij
kingen van de begrotingen met de rekening die zal gebeuren zodra de reke
ningen zijn vastgesteld. Dat wij nu met een begroting zitten die een on
betrouwbaar kompas is, dat moeten we beamen. Dat de situatie onaanvaard
baar is om de nieuwe secretaris straks met een onaanvaarbaar grote werk-
achterstand op te schepen daar zijn we het eigenlijk wel mee eens, van
daar dat in de portefeuilleverdeling die er tussen de secretaris en de
adjunct-secretaris gemaakt is we hem dat vast in zijn maag hebben ge
splitst. Nee, dat hebben ze trouwens zelf gedaan. De adjunct-secretaris
heeft in zijn taak het wegwerken van die achterstand al meegekregen. De
CDA-fractie vraagt om alle rekeningen, ook die van 1988 voor 1 juli gereed
te hebben en komt wat dat betreft met een motie. Die motie wil het colle
ge ontraden en wel omdat het niet realistisch is om die datum van 1 juli
mee te nemen. Maar, mag ik de bedoeling toch eens analyseren. De bedoeling
van het druk zetten op het gereedkomen van de jaarrekening 1988 is, ik
neem aan dat de heer Wijnen en ik elkaar daarin goed verstaan, te zorgen
dat de rekening 1988 dient als uitgangspunt voor de begroting 1990.
De heer WIJNEN: En voor de analyse, want daar geeft u nou juist toe van
de begroting en de rekening, dat verschil dat moeten we analyseren voor
een groot aantal jaren en van daaruit moeten wij een instrument ontwikke
len voor de begroting 1990 en vandaar kun je niet later, denk ik, dan in
juli de cijfers op tafel te laten komen. Of ze dan door GS goedgekeurd
zijn dat is iets anders, maar ik denk dat het overzicht hier in huis be
schikbaar moet zijn.
De VOORZITTER: Wat dat betreft heb ik u al gezegd dat we dat niet realis
tisch vinden. Ik was toch aan het pogen om te analyseren wat de bedoeling
was. Voor zover het gaat om het dienen als uitgangspunt voor de begroting
1990 kunnen we dat geheel onderschrijven. Wij willen op ons nemen dat
dat zal gebeuren, dus dat de begroting 1990 zal worden gebaseerd op de
rekening 1988. We realiseren ons overigens dat, waar normaal gesproken
de begrotingswerkzaamheden in mei beginnen, dat dat wel eens zou kunnen
betekenen dat de begrotingsvoorbereiding voor 1990 later zal aanvangen
en dat dus de vaststelling van de begroting wellicht niet meer in het jaar
1989 zal kunnen plaatsvinden, maar bijvoorbeeld in 1990. Een suggestie
die de heer Van Oosterhout in de commissie algemene en bestuurlijke zaken
dit jaar op tafel had gelegd om voor dit jaar al te laten gelden, maar
voor de rekeningen tot en met 1987 was dat een niet haalbare termijn. Maar
het gaat om die vergelijking, die overigens ook over andere jaarrekeningen
met begrotingen best wel het nodige kan zeggen, zal dan inderdaad 1988
niet meer kunnen dienen. Wij ontraden in ieder geval die motie omdat de
termijn van 1 juli niet realistisch is.
De heer WIJNEN: Wat vindt u dan wel acceptabel
De VOORZITTER: Ik kan geen termijnen noemen. Ik zeg alleen dat wij wel
aanvaarden dat de begroting 1990 gebaseerd zal zijn, dat aanvaarden we
taakstellend, gebaseerd zal zijn op de rekening 1988. Dat betekent dat
volgtijdelijk eerst de rekening 1988 gereed zal worden gemaakt en vervol
gens de begroting 1990 wordt gereed gemaakt.
De heer WIJNEN: Komt u dan niet in de problemen, wat de heer Van Ooster
hout zegt, met de ingebakken achterstanden, doordat u dan juist in de