-19- realiseren dat er weliswaar een besluit voor de begroting ligt op dit mo ment, maar in de antwoorden en in de voorbereiding van deze begrotingsver gadering is duidelijk geworden dat daar nog tienduizenden guldens worden genoemd met die rentefactor op de kapitaallasten in het onderwijs en zo aan zitten te komen. We zullen daar toch ook dekking voor aan moeten dra gen. Ik begrijp uit het antwoord van het college dat de sportkantines wel terugkomen, maar tussen de regels door lezend, het niveau waarvoor die nu aangeslagen zijn in de begroting, zal wel niet haalbaar blijken, dus ik denk dat er toch op een andere manier naar aanvullende inkomsten moeten zoeken op dit moment reeds om inderdaad van een sluitende begroting te kunnen spreken. In dat kader vind ik het niet verstandig, ook in het perspectief van een meerjarenraming om die leges nu te laten lopen. De VOORZITTER: Dat is uw constatering, die denk ik meer past bij de be sluitvorming uiteraard van november dan bij de begroting die nu voorligt. Ik denk dat waar de besluitvorming in november door de raad zo was als die geweest is, dat je aan de kostenkant, aan de uitgavenkant van de be groting zult moeten werken als dat strikt noodzakelijk is. Ik ga verder met mijn antwoord. Met betrekking tot de benadering van de industriegron- den hebben we eigenlijk de indruk dat die al lang marktgericht is. De prijzen zijn al geruime tijd geleden wat dat betreft aangepast. Kijkt u maar eens naar de differentiatie die er bijvoorbeeld is in het plan aan de Bosschendijk. We hebben overigens de indruk dat ze ook aardig met de markt overeen komen, gezien het feit dat wij vrijwel iedere maand op dit moment industriegrond kunnen verkopen en het ziet ernaar uit dat dat ook in de aanstaande maanden weer het geval zal zijn. We hebben eigenlijk het vertrouwen dat dat op dit moment heel goed loopt. De heer DEN BRABER: Mag ik daaruit begrijpen dat u De VOORZITTER: Ik moet in alle eerlijkheid zeggen dat ik hoop dat niet iedereen een derde termijn neemt, want als ik nu een duidelijk antwoord geef De heer DEN BRABER: Ja, maar u verwijst naar de gronden aan de Bosschen dijk, maar de heer Huijpen heeft vorige keer het gehad en daar haak ik op in met dit commentaar in tweede termijn en nu in mijn derde termijn, over de industriegronden elders en de differentiatiepolitiek die wij op de Bosschendijk hanteren wordt die ook gehanteerd aan de Havendijk en zo Ik heb zelf de indruk dat men daar nog uitgaat van de kostprijsbereke ningen. De VOORZITTER: Niks hoor, zo ergens, maar ik zal u dat liever in een be sloten vergadering uitleggen, zo ergens dan wordt juist aan de Oudlandse- dijk marktgericht gewerkt. Dan concludeert de fractie van de Partij van de Arbeid dat het toekomstbeeld, zoals dat in de meerjarenraming naar vo ren komt, vanwege achterstand op allerlei zaken een zeer onduidelijk toe komstbeeld is. Dat is inderdaad zo. Vandaar dat wij hopen dat we in april een duidelijker inzicht in de zaak zullen krijgen. Naar de fractie van ONS antwoord ik graag dat waar de heer Van Oosterhout lid is van de commissie algemene en bestuurlijke zaken hij de bevoegdheid heeft om zaken ter agendering aan te dienen. Ik heb begrepen dat de heer Wijnen best kan leven met twee verschillende aanpakken, maar we zullen in een vergadering begin 1989 de behandeling van de begroting, de proce dure daarvan agenderen. Met betrekking tot de belastingachterstand is het zo dat wij best met, ik denk dat ik dat moet begrijpen, wij best met de heer Van Oosterhout en zijn fractie willen concluderen dat de geregi streerde achterstand niet tot dat volle bedrag zal binnenkomen. Daar staat tegenover dat wij wel alle middelen gebruiken om het bedrag wel binnen

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1988 | | pagina 309