-5-
Mijnheer de voorzitter, omdat in de meerjarenraming naast deze arbitraire
vooronderstelling ook nog geen rekening gehouden kon worden met onder an
dere een aantal p.m.-posten uit het investeringsprogramma en met de komen
de afwikkeling van het grondbedrijf, ontstaat een zeer onduidelijk toe
komstbeeld. In het eerste deel van onze algemene beschouwingen in twee
de termijn hebben wij duidelijk gemaakt hoe onhoudbaar die situatie voor
ons dreigt te worden. Wij vertrouwen erop dat u in uw reactie even duide
lijk zult zijn.
De heer VAN OOSTERHOUT: Mijnheer de voorzitter, dames, heren. Mijn fractie
dankt het college voor haar reactie op de algemene beschouwingen in eerste
termijn. Bij deze tweede gelegenheid willen wij graag ingaan op enkele
elementen uit de reactie en de beschouwingen van collega-raadsfracties.
Allereerst, mijnheer de voorzitter, hebben wij met elkaar hier kunnen con
stateren dat momenteel geen eensluidende visie in de raad is in het kader
van de begrotingsbehandeling te volgen procedure en regels. ONS zou,
uiteraard met respect voor ieders opvattingen graag daarover een discussie
hebben in ABZ met als doel te komen tot nieuwe afspraken. Wij verzoeken
u daarom dit onderwerp begin 1989 in een van de ABZ-vergaderingen te agen
deren. Mijnheer de voorzitter, met onze vraag aangaande de belastingachter
standen hebben wij in onze eerste termijn om precies te zijn gezegd dat
"ons inziens het niet meer in te vorderen bedrag groter zal blijken dan
u veronderstelt"We hebben zeker niet gezegd noch bedoeld dat de achter
stand groter zou zijn dan door u aangegeven. Weinig reden tot verwondering
dus, wel tot zorg denken wij. Moeilijk, mijnheer de voorzitter, heeft mijn
fractie het met uw antwoord op onze met klem gestelde vraag om stringente
afspraken over de inhaaloperatie voor de rekeningachterstanden. Geenszins
bevredigend is ons oordeel. Waar u niet verder gaat dan het uitspreken
van de hoop dat onze fractie eigenlijk maar over de zaak heen wil stappen,
zullen wij het van onze zijde als volgt stellen. Wij gaan er van uit dat
u, met al uw medewerkers en al diegenen die u daarbij wil inschakelen in
staat moet zijn om minimaal, minimaal en globaal tijdschema voor deze in
haaloperatie voor te leggen. Verder menen wij, gezien het urgente belang,
dat de raad systematisch en op gezette tijden, denk éénmaal in de maand,
schriftelijk geïnformeerd wordt over de voortgang. De voortgangsrapportage
wordt vervolgens gerapporteerd in de eerstkomende ABZ-vergadering. Voor
het eerst is dat 13 december aanstaande. In dezelfde vergadering wil mijn
fractie ook bespreken de in uw antwoord achterwege gebleven reactie op
onze stelling dat in de inhaaloperatie de nieuwe achterstand al is inge
bakken. Mijnheer de voorzitter, laat er geen twijfel over bestaan dat mijn
fractie hierop een afdoende bevestigend antwoord verlangt. Met verbazing
lazen wij in uw antwoord dat uw vraag aan onze accountant betreffende de
onderbouwing van de voor gemeentewerken gehanteerde opslagpercentages nu
meer dan een jaar onbeantwoord is gebleven en het antwoord pas bij de be
grotingsbehandeling van 1990 mag worden verwacht. Onze reactie is daarop
dat zulke vragen maar beter niet meer gesteld kunnen worden. Mijnheer de
voorzitter, ten aanzien van de meerjarenraming die u de raad heeft aange
boden is de reactie van mijn fractie dat de soep nooit zo heet gegeten
wordt als hij wordt opgediend. Wij weten dat daarin ambitieuze investe
ringsprogramma's een financiële vertaling heeft gevonden, dat dit mede
leidt tot de voorgerekende tekorten. Echter, gezien de vele onzekerheden
en de ingebouwde veronderstellingen ziet mijn fractie geen aanleiding om
daarop nu al financiële danwel andere beleidsmaatregelen los te laten.
Als naast deze meerjarenraming recente jaarcijfers komen te liggen is
de zin voor de discussie pas echt mogelijk, zo denken wij. Mijnheer de
voorzitter, wij delen uw opvatting dat op dit moment de noodzaak tot het
inschakelen van een organisatiebureau voor een professioneel onderzoek