-12-
bouwing te kunnen leveren.
De WD-fractie vindt dit op zijn minst spijtig en dringt er bij uw
College op aan binnen de kortste keren tot een meer financiële
oriëntatie op de onderhoudsfondsen te komen.
Op het fiscale front lijkt enige rust te heersen.
Een invoering van de derde fase afvalstoffenheffing hebben wij uit
een oogpunt van juiste toerekening van kosten onderschreven.
Gelegd tegen ons primaire doel de lasten niet verder te laten
stijgen,achten wij compensatie binnen het belastingregime nodig
via verlaging van de onroerend-goed-belasting
Wij komen nu aan het hart van het financiële betoog van de WD-fractie
Mijnheer de Voorzitter.
Deze begroting levert wezenlijk niets nieuws ten opzichte van de
vorige, terwijl daar zeker financieel gezien alle reden toe bestaat.
De handicap van het bestaan van achterstanden bij het opmaken van
de rekeningen is een niet, althans voor de WD-fractie, legitiem alibi
Reeds geruime tijd geleden is een heldere notitie over het grondbe
drijf door externen geproduceerd.
Een vervolg-aktie van uw College blijft uit.
Gelet op de voor de financiële soliditeit van de gemeente zo'n ge
wichtige beoordeling van de positie van het grondbedrijf, is dit
volstrekt onbegrijpelijk, zo niet onaanvaardbaar.
Schoksgewijs wordt op onderdelen besluitvorming uitgelokt van deze
Raad, getuige de recente notitie over grondprijzen. Om de voortgang
in het werk niet te belemmeren worden wij genoodzaakt tot separate
besluiten. De generale reden ontbreekt.
In de stadsvernieuwing zien wij eenzelfde onthutsende immobiliteit.
Simpelweg wordt volstaan met het opnemen van p.m.-posten, daar
waar wij uitdrukkelijk weten dat forse financiële inspanningen ge
vraagd zullen worden.
Dit is een vorm van besturen, die Oudenbosch niet verdient.
Gaarne had de WD-fractie zijn beschouwingen in een' wat mildere toon
zetting willen presenteren, Mijnheer de Voorzitter.
De werkelijkheid echter noopt de WD-fractie tot het op een zodanige
wijze formuleren van reeds lang in de WD-fractie levende gevoelens
van ongenoegen.
De positie van de reserves lijkt ogenschijnlijk redelijk stabiel.
Een neerwaartse tendens is evenwel onmiskenbaar. Dit gevoegd bij
de onzekerheid van het grondbedrijf en de onbekendheid van de
financiële claim uit de stadsvernieuwing, brengt de WD-fractie
tot conclusies, die wij niet gaarne trekken.
Op het kernpunt van inhoudelijk beleid in casu de stadsvernieuwing
is een vertaling niet gegeven.
De financiële fundamenten, hierboven noemden wij de belangrijkste,
zijn niet serieus te beoordelen.
Voor de WD-fractie zijn daarmee de beide polen van kritiek in hoofd
lijnen aangegeven.