-10- Financiële beschouwingen Mijnheer de Voorzitter, aan kortingen op de algemene uitkering uit het gemeentefonds lijkt zo langzamerhand een einde te komen. De bezuinigingen op specifieke uitkeringen houden echter onverminderd aan. In weerwil van het tussen VNG en Rijk vorige jaar tot stand ge komen bestuursaccoord constateren wij dat de Rijksoverheid bezuini gingen op een steeds creatievere wijze afwentelt op gemeenten. Ten bewijze hiervan enige schrijnende voorbeelden. De eerst recent vastgestelde Londonormen in het onderwijs worden wederom terug geschroefd. Deze korting heeft u verwerkt. Een negatieve bijstelling van de rentefaktor als onderdeel van de rijksvergoeding in de kapitaallasten heeft u evenwel nog niet ver werkt. U schat dat op enkele tienduizenden guldens. Kunt u ons aangeven op welke wijze u denkt deze tegenvallers te verwerken? Draait de sector hiervoor op of moet dit uit de algemene middelen gecompenseerd worden? (Standpunt WD: niet binnen de sector). Ook in de welzijnsfeer worden wij geconfronteerd met negatieve financiële aanpassingen. De inventiviteit op rijksniveau is echter nog niet ten einde. Via instrumenten als openbaar vervoer, sociale werkvoorziening, be ëindiging van de WIR en sociale bijstand poogt het Rijk onder het mom van een grotere vrijheid op gemeentelijk niveau risico's naar diezelfde, reeds lang geplaagde, overheid te verschuiven. Anders gezegd een meedenkende houding van het Rijk lijkt een illusie. En aanslagen op de gemeentelijke veste blijken aan te houden. De belofte van het Rijk om een sanering door te voeren in de specifieke uitkeringen wordt getrouw uitgevoerd, maar gelijk een dief in de nacht, wordt bij de overheveling naar het gemeentefonds een snelle greep in de kas gedaan. Deze beschouwing brengt ons op de constatering,dat het ondanks bestuursaccoorden, en wat dies meer zijin de verhouding Rijk - Gemeenten nog niet van een gelijkwaardigheid kan worden gesproken. Ook de Raad voor de Gemeentefinanciën is een dergelijke mening toegedaan. Los van die somstijds sluipend uitgevoerde kortingen is immers sprake van een uitbundige rijksregelgeving, die knellend werkt op de lokale overheden. Het bestuurlijk functioneren van gemeenten wordt daardoor onnodig negatief beïnvloed. Begrippen als deregulering en decentralisatie worden met de mond en in theoretische beschouwingen beleden. De praktijk ziet er echter gans anders uit.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1988 | | pagina 284