dat we onmiddellijk tot aktie overgaan. Verfijningen in
de vorm van eventuele individuele subsidies in de wel
zijnssfeer en/of een aktiever kwijtscheldingsbeleid
kunnen naderhand alsnog toegevoegd worden.
jeugdwerkgarantieplan
Bepaald problemen hebben wij ook met de suggestie die
gewekt is tijdens de discussie aangaande het Jeugdwerk
garantieplan, dat dat voor Oudenbosch een aflopende
zaak is, omdat het om nog "slechts" 10 jongeren zou
gaan. Uit een bron, die dicht bij het vuur zit, heeft
ons inmiddels informatie bereikt dat de doelgroep be
langrijk groter is. Er is sprake van een aantal van 35
jongeren, die bovendien met naam en toenaam bekend
zijn. Graag ontvangen wij opheldering hierover. De
traagheid, waarmee de gemeente Oudenbosch alsnog tracht
te komen tot deelname aan het Jeugdwerkgarantieplan
stuit ons overigens tegen de borst. Wij menen daaruit
een te geringe inzet en betrokkenheid bij deze zaak te
moeten afleiden, terwijl ervaringen elders toch kunnen
leren dat met een klein beetje goede wil en doorzetten
aardige successen te boeken zijn. Onze fraktie rekent
er op dat na de laatste discussies in de cie ABZ de
realisering van zowel het Jeugdwerkgarantieplan, als
ook het minimabeleid op uiterst korte termijn een echte
kans zullen krijgen en dat argumenten om het niet te
doen of het op de lange baan te schuiven nu eindelijk
eens plaats gaan maken voor oplossingen. Het gaat er
bij besturen per slot van rekening niet om voor elke
oplossing tenminste vijf moeilijkheden te bedenken.
Juist het omgekeerde is het geval, waarbij het de kunst
is uit een veelzijdig aanbod van goede oplossingen de
meest effectieve voor de realisering van je
doelstellingen te kiezen.
grondpolitiek
Een belangrijke doorbraak is volgens ons onlangs be
reikt inzake de grondpolitiek. In het eerste deel van
deze discussie over meerdere ronden, is t.a.v. de
grondprijzen een nieuwe beleidslijn uitgezet, die onze
fraktie zeer aanspreekt omdat de keuze voor optimaal
haalbare prijzen i.p.v. de cijfermatige benadering ze
ker op de lange termijn een stuk beter is voor de ge
zondheid van het grondbedrijf en daarmee voor de finan
ciële positie van de gemeente. Met belangstelling kij
ken wij dan ook uit naar het laatste deel van deze dis
cussie, waarin de sanering van het grondbedrijf zelf
aan de orde zal komen en waarin wij op ons verzoek
meteen de vraag voorgelegd krijgen of het niet beter is
de huidige beheersverordeningen te vervangen door een
jaarlijks vast te stellen beleid in deze. Als we met
z'n allen de moed op kunnen brengen om daarbij omvang
rijke knopen door te hakken, b.v. inzake de afrekening
én inzake de toekomstige rentebijschrijving, dan is er
alle aanleiding om die discussie met vertrouwen tege
moet te zien.