-22- mortuarium gecreëerd is voordat het oude afgebroken gaat worden. Ik denk dat dat duidelijk moet zijn en dat ik in ieder geval die kanttekening wil maken voor het akkoord gaan met betrekking tot dit voorstel De heer VAN EIJKEREN: Voorzitter, de vraag over het groenplan, die heb ik inderdaad over het hoofd gezien. Het is zo dat in de overeenkomst zoals die er nu ligt en ook in het plan duidelijk staat aangegeven binnen welke ruimte en voor welke bedragen er groenvoorzieningen moeten worden gerea liseerd. Ik denk op zich dat er zich niets tegen verzet om op het moment dat het stadium van uitvoering zover gevorderd is dat de groeninrichting in voorbereiding wordt genomen dat de plannen die er op dat moment zijn binnen het kader van wat deze overeenkomst biedt, dat die in de commissie openbare werken ter kennisneming worden voorgelegd. Dat men eventueel daar ook nog suggesties kan doen die in de uitvoering kunnen worden meegeno men. Waarom niet Die detaillering zit er nu niet in natuurlijk. De heer WIJNEN: Ja, dat proef ik want er werd naar verwezen en die heb ik nergens gevonden. Dus vandaar dat mijn vraag was van krijgen we nou, dan staat er een tekening, maar is dat essentieel. Daar kon ik niets uit afleiden. Wel het bedrag, maar dat is het enige. De heer VAN EIJKEREN: Ja, met betrekking tot uw opmerking, een reactie op mijn reactie op die van u in eerste instantie. Ik ontzeg u niet, ik bedoel wie ben ik om u in die zin te benaderen, ik ontzeg u niet het recht, integendeel. Ik denk dat het de plicht is om dingen kritisch te bekijken. Ik heb alleen gezegd in het kader van de beoordeling van zo'n overeenkomst, daar waar de commissie unaniem uitgangspunten heeft bepaald, juist met het oog om te komen tot een dergelijke overeenkomst, denk ik dat het de raad past om de eigen uitgangspunten om de overeenkomst die voorligt te toetsen aan de uitgangspunten die men gezamenlijk en in unanimiteit heeft geformuleerd. Dat veronderstellingen van zaken die daar mogelijkerwijs achter zouden kunnen liggen ja, dat je daar in dit stadium denk ik net te ver in gaat. Voor mij valt dat buiten dat wat u kennelijk kritisch noemt. Misschien verschillen we daarin van mening. Dat het niet leidt tot een pluim uwerzijds, daar kan ik niet van wakker liggen. Ik heb er van avond al zoveel, ik kan dat toch allemaal niet mee naar huis nemen. Dat het bestemmingsplan er nog niet is ja, dat is juist. Ik constateer dat met u, maar dat doet niets af aan het stadium waarin we nu zitten. Dat betekent dat in concept blijkens de behandeling in die commissie er over eenstemming is over een verdere procedure van het bestemmingsplan West- Vaardeke-West in de vorm die we daar hebben afgesproken en mocht te zijner tijd bij de vaststelling de raad of bepaalde delen van de raad daar alsnog anders over denken dan ervaar ik dat op dat moment welNaar de heer Huijpen toe, ik denk dat het prioriteitenfonds stadsvernieuwing op dit moment de functie vervult van financieringsbron, waarbij het ene plan heel nadrukkelijk in het andere kan overlopen tot het moment dat je plannen gaat afrekenen, dan ligt het anders. Daarnaast, maar u hebt dat in de ant woorden op de schriftelijke vragen ook al kunnen lezen, verdient het zodra dat kan en ik hoop dat dat snel kan, aanbeveling om ons te buigen over de vraag op welke wijze in het kader van de nog uit te voeren objecten een structurele storting in dat fonds in meerjarenperspectief gewenst is. In die zin ben ik het wel met u eens dat het een aandachtspunt is wat op korte termijn opgelost dient te worden. We zijn één van de 80 aanvragers, dat constateer ik met u, bij de provincie, maar we zijn wel de enige van de kleine gemeenten waarvan de staten heel nadrukkelijk hebben gesteld dat het ten opzichte van al die anderen in een uitzonderingspositie ver keert en daarvan heeft men gezegd in termen van woningen en in termen van financiën Oudenbosch ook als een uitzonderingssituatie te willen blijven

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1988 | | pagina 240