-21- provinciale subsidies. U was zelf aanwezig toen de gedeputeerde toch ook zei dat het in samenwerking moest kunnen. Dat er op basis van een fifty- fifty-verdeling dat moest kunnen. Dat heb ik hem dan maar in de mond ge legd. Voorlopig gaan we daar vanuit en wij hopen op korte termijn, na deze week begint men binnen het provinciale apparaat de subsidie-aanvrage bin nen deze provincie in behandeling te nemen. Dus we hopen op korte termijn hun reactie hierop te kennen. De heer Hermes en de heer Van Oosterhout, ja, ik neem daar kennis van, voorzitter. De heer WIJNEN: Ja, mijnheer de voorzitter, één vraag heb ik toch nadruk kelijk gesteld. Dat ging over het groen. Daar heb ik geen duidelijkheid over gehad. Ten aanzien van die andere punten heeft de wethouder een nega tieve grondhouding ten opzichte van het plan West-Vaardeke-West en zieken huis geconstateerd. Ik denk dat dat een verkeerde indruk is die hij gekre gen heeft. Het kritisch bekijken van deze zaak houdt toch niet in dat je er tegen bent of dat je geen waardering hebt. Je hoeft toch niet op alle momenten waardering uit te spreken. Die pluimen op die hoed die komen wel. Die geven anderen wel. Ik denk dat ik me daar afzijdig van mag houden. Want er zijn mensen die doen dat maar al te graag blijkbaar. Het punt van het bestemmingsplan vind ik dat nog steeds een onderdeel moet zijn van de overeenkomst. Het bestemmingsplan moet goedgekeurd worden door de raad. Dat is een voorwaarde. Dat staat er ook wel in alleen het punt is dat de raad op dit punt nog niet zo ver is. Ik denk dat u dat moet erkennen. U gaat er wel vanuit dat er over gesproken is en dat er opvattingen over kenbaar gemaakt kunnen worden, maar in hoeverre de raad het bestemmings plan in zijn totaliteit op dat moment vast gaat stellen, dat is eigenlijk het probleem wat ik genoemd heb. Dat houdt niet in, dat staat ook in de voorwaarden dat GS het moet goedkeuren, alleen we zijn zover nog niet. Dat wilde ik eigenlijk nog wel even opmerken. De heer HUIJPEN: Ja, mijnheer de voorzitter, de wethouder doet ietwat nonchalant over de financiering en doet daarbij voorkomen alsof we grond verkopen bij Sancta Maria dat dat dan direct in de pot vloeit van de stads- en dorpsvernieuwing. Dat is de afspraak, maar in het geval er dus een overschot zou zijn op Sancta Maria dan zouden we dat elders gebruiken staat mij voor. De heer DEN BRABER: Ja, maar we kunnen toch in ieder geval het fonds la ten vollopen tot het startmoment, tot die lV2 miljoen en pas op het moment dat wij winst gaan realiseren op Sancta Maria dan zal de vraag voorliggen aan de commissie en aan de raad vervolgens waar we met die winst naar toe gaan. Maar zolang er inkomsten komen via Sancta Maria is er de afspraak dat we dat voor stadsvernieuwingsgebied blijven hergebruiken. De heer HUIJPEN: Ik bedoel er in wezen dit mee te zeggen dat onvoldoende duidelijk is voor de toekomst hoe structureel het fonds gevoed gaat worden. Er zijn afspraken met betrekking tot de rekeningoverschotten, maar ja, we hebben vanavond dus van de voorzitter vernomen dat dat toch wel eens iets anders uit kan pakken dan dat we verwacht hadden, dus ik denk dat het goed zou zijn om in de toekomst ons daarover te bezinnen. Dat is één. Het tweede punt is met betrekking tot de subsidie van de provincie. De gedeputeerde heeft ook gesteld dat er een bedrag aan subsidie voorhanden is van 16,6 miljoen gulden, ik heb dat goed onthouden, en dat in relatie met 80 aanvragen voor stads- en dorpsvernieuwing. Dus we moeten nog maar afwachten in welke vorm en tot welke hoogte die subsidiebedragen zich gaan bewegen, tenminste dat is mijn inschatting. Ik kan dat moeilijker beoorde len dan het college. Dan met betrekking tot het mortuarium, daarover ben ik door de reactie van de wethouder nog niet direct gerustgesteld, in die zin dat voor mij onvoldoende vaststaat op dit moment dat er een nieuw

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1988 | | pagina 239