-24- stichting op dit moment moeten worden gedaan. Bovendien richten wij nog geen stichting op, wij zijn bezig met het bij elkaar halen van mensen om tot de oprichting van een stichting te komen en dat vind ik een essentieel ander uitgangspunt. Er is zegt u eenrichtingsverkeer met betrekking tot het contact met de stichting gemeenschapshuis, ja, ik ontken dat, maar dat is een denk ik welles/nietes-gegeven. Er is regelmatig met vertegen woordiging zowel in gesprekken als telefonisch van onze zijde met de stichting gemeenschapshuis contact geweest. Het laatste contact stamt van vorige week, waarop nog een hele avond over Fidei et Arti en wat daarmee samenhangt hebben gesproken. Het gebruik van de beide gebouwen, daarover hebben we juist deze overeenstemming bereikt in overleg. Het stichtings bestuur kan zich daarin vinden, wij kunnen ons daarin vinden, juist om elkaar niet te gaan beconcurreren, juist om dat te voorkomen. Juist om leegloop bij een ander te bewerkstelligen of een ander gebouw juist over vol te laten zitten en het andere onbenut te laten, juist om dat te voor komen hebben we gezamenlijk afgesproken er is een waarborg naar de stich ting gemeenschapshuis toe dat hun huis bezet is met vaste gebruikers en er is wat ons betreft, van de kant van Fidei et Arti uit, gesteld daar zullen geen vaste gebruikers zijn. Omgekeerd heb ik al gezegd is dat het zelfde gebeurd met incidentele gebruikers. Er is geen sprake van dwang, er is sprake van een overlegsituatie. Heel duidelijk en dat u dat wellicht anders interpreteerd, daar kan ik niks aan doen. Ik geef u op een briefje dat wij zeer vaak overleg hebben en dat overleg is uiteraard nog volop gaande. Het overleg zal ook op gang moeten komen tussen het bestuur van de stichting in oprichting en de stichting gemeenschapshuis en ik heb de stichting gemeenschapshuis toegezegd om daar onmiddellijk als er een for melere status is, dus een bestuur in oprichting is, het initiatief tot dat overleg ook meteen te nemen. We praten op dit moment niet over be stuursleden, reden waarom het mijns inziens niet meteen noodzakelijk was om een soort sollicitatieprocedure op gang te brengen en laten we zeggen curriculum vitae van diverse bestuursleden op tafel te leggen. Er is sprake van een bestuur in oprichting. We hebben geprobeerd om iedereen de gelegenheid te geven mee te helpen zoeken naar mensen die de kar mee willen gaan trekken. We menen ze op dit moment in de personen die we thans voorstellen gevonden te hebben. Wij vonden gezien de haast die in onze ogen geboden is het een verantwoorde zaak om het op deze wijze aan u voor te leggen. Wat betreft de opmerking van de heer Huijpen kan ik alleen maar zeggen er is steeds in de welzijnscommissie bij de discussie daarover gepraat over leden uit of namens de raad, zodat het misverstand dat het alleen raadsleden moesten zijn ja, wat mij betreft een spijtig misverstand is. Overigens onderschrijf ik uiteraard hetgeen wat u verder zegt. De VOORZITTER:Dat betekent het einde van de tweede instantie en normaal gesproken het einde van de beraadslagingen. Dan komen wij aan het moment van benoemen toe. De heer WIJNEN: Nou, het antwoord van de wethouder, daar zou ik toch wel wat aan willen toevoegen. Gezien het feit dat hij voor het eerst voor ons duidelijk gemaakt heeft wat de relatie zal zijn tussen het nieuwe bestuur, of althans het bestuur in oprichting, naar het bestuur van de stichting gemeenschapshuis, dat er een aantal zaken duidelijk moet zijn. We hebben daar nu kennis van kunnen nemen. Wij zullen daar ook bij de voortgang van de procedure, onder andere wat betreft de kandidaatsstelling, er in het vervolg op letten dat die consciëntieus gebeurt, kunnen wij akkoord gaan met de gang van zaken zoals tot nog toe gegeven de toezeggingen die gedaan zijn en de antwoorden waaruit wij een aantal zaken destilleren.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1988 | | pagina 209