-21- kosten die gemaakt worden en voor het inschakelen van externe adviseurs en de vraag van de heer Huijpen met betrekking tot het huurcontract. De heer VAN OVERVELD: Ja, dat is inderdaad waar, maar het was een lange lijst. De vergoeding voor kosten daarbij is in het college naar aanleiding van een vraag van het bestuur in oprichting, die al één keer zij het in formeel bij elkaar is geweest, is geopperd, ja, als wij inderdaad kosten moeten gaan maken hoe gaat dat dan. Vervolgens is het initiatief genomen om aan het college die vraag voor te leggen. Het college is op dit moment van mening dat kosten voor notaris of advertenties en dat soort zaken.. Ik denk dat dat a. erg binnen de perken blijft, maar b. dat dat zou moeten kunnen, voor zover we het op dit moment kunnen overzien uit de middelen zoals die door de raad eerder ten behoeve van de inrichting bijvoorbeeld beschikbaar zijn gesteld. Mocht het zo zijn dat er extra financiën nodig zijn dan zullen wij ons tot de raad wenden, althans ik neem aan dat het bestuur in oprichting zich dan tot de raad zal wenden met het verzoek om een krediet. Wat betreft het huurcontract. Het huurcontract is wat dat betreft opgezegd, maar in goed overleg met de stichting gemeenschapshuis. Dus er bestaat een bereidheid om van die zijde mee te werken aan een eer dere overdracht bijvoorbeeld, dan strikt genomen bij een huurcontract zou moeten. De VOORZITTER: Een huurcontract met de nieuwe stichting in oprichting is er nog niet De heer VAN OVERVELD: Dat is er uiteraard niet, want er is formeel nog geen bestuur. De heer WIJNEN: Mijnheer de voorzitter, ik zou de wethouder willen bedan ken voor het aanhoren van de vragen en voor de keuze die hij gemaakt heeft bij de beantwoording, want ik mis toch nog wel wat antwoorden. Ik zou toch nog willen zeggen dat ik de formulering van de precieze opdracht, waar ik ook in de commissie ABZ al nadrukkelijk naar gevraagd heb, dat die niet verder uit de verf gekomen is dan door in vaagheden blijven ste ken. Ik denk dat het toch erg belangrijk is. Wat betreft die afbakening van die taken, dat we daar gewoon gestalte aan moeten geven, want anders dan kan dat niet, want die stichting die we nu in het leven gaan roepen, die wordt door de raad benoemd, die hangt voor een heel groot gedeelte aan de gemeente vast, duidelijker dan uit het benoemen door de raad en door het participeren van de wethouder daarin, kun je het eigenlijk niet tot uitdrukking laten komen. Dus het is een heel andere stichting dan we gewend zijn te kennen in onze gemeente. Als ik nou noem de Stichting Arboretum, dat is eigenlijk ook een particulier initiatief wat voor een deel met gemeentelijke middelen en ook een gemeentelijke akkommodatie die van de grond gekomen is, daar heeft het bestuur van de raad, van de ge meente, heeft daar heel weinig in te vertellen gehad en dat is eigenlijk hun eigen verantwoordelijkheid en deze stichting die loopt voor een be langrijk deel of dreigt voor een belangrijk deel aan de leiband te gaan lopen van de gemeente. Ik zie daar toch een parallel met bijvoorbeeld een centrale antenne-inrichting, waar ook een wethouder in zit, een com missie althans die daar zo'n apparaat beheert, waar we een verzelfstandi ging hebben ten opzichte van de gemeentelijke zaken en waar je ziet dat deze mensen voor het vervullen van die funktie in gemeentelijk verband ondersteuning krijgen. Nou in dezelfde zin zie ik het hier ook zo gaat ge beuren, tenzij er zoveel mensen bereid zijn om in die stichting te parti ciperen dat het allemaal gladjes gaat verlopen, maar tot dusverre heb ik de indruk dat het weliswaar tot een minimum wordt beperkt, maar er wordt ambtelijke ondersteuning verleend en dat zie je dus bij zeg maar de Stich-

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1988 | | pagina 206