-20-
in een later stadium zijn wij andere wegen gaan bewandelen, maar steeds
is daarbij contact gehouden met de stichting gemeenschapshuis en er is
wat dat betreft op een aantal punten een duidelijke overeenstemming. Bij
voorbeeld met betrekking tot het gebruik van het gebouw, waarmee ik ook
uw angst voor concurrentie denk ik meteen moet wegnemen. Er ligt een dui
delijke afspraak en in de subsidie-aanvraag voor het komende jaar die de
stichting gemeenschapshuis voor het gemeenschapshuis heeft ingediend, is
dat nadrukkelijk verwoord. Er ligt een afspraak dat het gebouw Fidei et
Arti gebruikt gaat worden voor incidentele verhuur. Dat betekent dat er
geen vaste gebruikers in komen, met dien verstande dat betekent mensen
met een eigen kantoor in een ruimte die niet door andere mensen kan worden
gebruikt. Dat is echter wel het geval in het gemeenschapshuis, dat een
bestemming krijgt geheel bestemd dus voor vaste gebruikers. Die afspraak
is duidelijk gemaakt en daar zijn we het roerend over eens. Ook met be
trekking tot de overdracht bestaan geen misverstanden meer in die zin,
dat wij het er gezamenlijk over eens zijn het op deze wijze nu te gaan
aanpakken. U praat over de kandidaatsstelling, waarbij ik gezegd zou heb
ben dat er geen haast was. Ik heb gezegd dat 1 september niet de limiet
was, maar dat wij wel graag op zo kort mogelijke termijn en als er door
een voorzitter van een college een datum wordt genoemd, waarvan dan wordt
gezegd nou dat lijkt me gezien de tijd niet echt meer haalbaar, maar dat
geeft toch een indicatie van de haast die toch geboden is, omdat ik en
de heer Huijpen verwoord dat eigenlijk ook, het met iedereen eens ben die
denkt dat er ten snelste, nu het gebouw z'n voltooiing heeft gehad of
vrijwel heeft gehad, begonnen moet worden met het gebruiken van het ge
bouw. Als u zegt dat u nadien niet benaderd bent dan via een telefoontje,
ja, dat is inderdaad zo, maar u wist uit de commissie van 23 augustus dat
u de vrijheid had om met kandidaten te komen. Ja, als ik onduidelijkheden
of vragen heb overgeslagen dan hoor ik dat van u wel. Wat de heer Huijpen
betreft, met betrekking tot de procedure. We hebben na discussie in het
college, de discussie in de diverse commissies nee, in de welzijnscommis-
sie gevoerd over de weg die we zouden inslaan. Er lag toen een zeer lange
besluitenlijst van B W bij die uitgangspunt vormde voor de discussie,
waarin een aantal zaken al werd voorgesteld. Vervolgens hebben we gemeend
dat iemand het initiatief moet nemen om een groep bij elkaar te halen die
het werk gaat oppakken. Er zijn nog geen statuten. Er zijn dus nog geen
bepaalde regelingen. Wij hebben gemeend, vooruitlopend op de gedachten
zoals die al op dat moment duidelijk waren, bepaalde zaken te moeten doen.
Dat betekent het KNOV te vragen om ook bij de oprichtingssituatie al be
trokken te zijn. Wij hebben de raad gevraagd om kandidaten voor te stellen
om al vooruitlopend op datgene wat direct in de statuten moet komen al
bij de oprichting ook daar rekening te houden met hetgeen ons in de toe
komst te wachten staat en vervolgens hebben wij gemeend een goede voor
zitter te moeten zoeken, die wij op dit moment gevonden menen te hebben.
Dat er binnen de thans aanwezige werkgroep, het bestuur in oprichting,
noem het maar zo, nog een vacature is daarmee geven wij al aan dat het
onze intentie is om straks in de statuten ook op te nemen een plaats van
uit de gebruikers van het complex, conform wat ook in de welzijnscommissie
door ons naar voren is gebracht. Dat is de procedure die tot nu toe ge
volgd is. De relatie bestuur/gemeenschapshuis, daar ben ik al op ingegaan
bij de beantwoording van de heer Wijnen. Dat we snel moeten beginnen dat
kan ik alleen maar onderstrepen. Er is al heel wat gedaan, maar de men
sen moeten nu een formele status krijgen om werkelijk aan de slag te gaan.
De VOORZITTER: Wethouder, er zijn twee vragen waar u zeker aan herinnert
zult worden en dan kan ik het beter nu vast doen. Dat is in de eerste
plaats de vraag van de heer Wijnen hoe het staat met de vergoeding voor