-4- hoven, zijn vorige woonplaats en dan lijkt het me een gemakkelijkere weg om overeenstemming te bereiken via een gesprek danwel een uiteenzetting via allerlei stukken en brieven en reakties. Ik denk dat daar heel veel tijd in gaat zitten om dat dan weer door te ploegen en daar weer antwoor den voor te bedenken,terwijl het de basis voor overleg via een mondeling kontakt toch beter zou zijn. De VOORZITTER: En dan doelt u op het commentaar van de heer Braspenning op het verslag van de vergadering van de commissie openbare werken en ruimtelijke ordening De heer WIJNEN: Onder meer ja, maar ook de brief van de 19e. Dus eigenlijk alle stukken die door de heer Braspenning zijn toegezonden aan het college, want daar gaat een hele massa tijd in zitten. Ik voorzie dat we het anders ook nog regelmatig in de commissie bij de hand zullen krijgen. De VOORZITTER: Eerst eens even uw suggestie. Heeft wethouder Van Eijkeren daar een reaktie op De heer VAN EIJKEREN: Ja, ik heb er op zich geen problemen mee, maar ik heb er geen enkele behoefte aan om een dergelijk gesprek aan te gaan. De normale procedures zijn gevolgd. Het gaat om iemand die perfect weet, daar mag je vanuit gaan, hoe een gemeentelijke organisatie werkt, waar burgers wel en geen recht op hebben. Dat plannen gedurende een bepaalde periode ter inzage liggen en dat mensen bezwaren kunnen maken. De commissie open bare werken heeft zich over de zaak gebogen en kwam ook tot de conclusie dat hier wellicht een misverstand, wat achteraf vervelend is voor betrok kene, ligt tussen de makelaar, die bemiddeld heeft in de aankoop van dit huis en daarbij waarschijnlijk toch een andere situatie geschetst heeft dan die welke conform het bestemmingsplan is en dat nu geprobeerd wordt om via een wijziging van het bestemmingsplan, dat zou de enige mogelijk heid zijn om aan de wensen tegemoet te komen, geprobeerd wordt om toch nog in de geest van datgene wat bij aankoop buiten medeweten van de ge meente om op deze wijze heeft plaatsgevonden, om dat te realiseren. Nou, ik denk niet dat wij ons daar in moeten mengen. De VOORZITTER: Ik denk ook dat waar er al een aantal stappen zijn gezet, waarvan de heer Braspenning op de hoogte was en waarbij hij ook betrokken is geweest, want hij heeft het woord gevoerd in de commissie openbare wer ken en ruimtelijke ordening, dat het nu laten volgen van een uitnodiging om ermee te spreken, terwijl toch eigenlijk de opvattingen van de raad duidelijk zijn. Ik vermoed ook naar de heer Braspenning toe, dat zou ver wachtingen kunnen wekken die we met elkaar niet willen wekken hè. De heer WIJNEN: Nou, dat was niet mijn bedoeling. Tegen de formele afwik keling, daar kan ik niks tegen inbrengen. Het is meer een gebaar naar de heer Braspenning, niet om verwachtingen te wekken, maar wel om te proberen op een andere wijze de gedachten die in het college danwel bij de raad leven over te brengen. De VOORZITTER: We zouden de brief kunnen aanvullen in die zin, waarbij duidelijk is dat het gemeentebestuur in de geledingen die dat aangaat voor die suggesties op dit moment niet in is, maar dat we dat nog wel een keer willen uitleggen. De heer WIJNEN: Ja, dat is eigenlijk mijn voorstel. De heer VAN OOSTERHOUT: Voorzitter, een vraag om aandacht die u zelf ook al gevraagd hebt voor de, gezien het feit dat u voor de afgelopen jaren, bij punt 11, de overschrijdingen of de onderschrijdingen die de afgelopen vijf jaar gerealiseerd zijn bij het Werkvoorzieningsschap, die zijn in

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1988 | | pagina 19