-8- bare werken en ruimtelijke ordening gerapporteerd. Op algemene zaken is onderzocht of er behoefte was aan het beschrijven van het begrip slopen. Daar kwam men op grond van interpretatie van wet en jurisprudentie tot ue conclusie dat daar eigenlijk nooit een misverstand over bestaat. Immers er helemaal geen jurisprudentie erover is en vandaar dat het advies van de afdeling overgenomen door het college was om niet tot definiëring over te gaan. Wij hebben ook niet begrepen dat in de afgelopen jaren, want wat we nu doen is alleen een correctie aanbrengen omdat we de bouwverordening hebben vastgesteld volgens het model en daarbij niet hebben meegenomen een, ik meen op uw verzoek, ooit opgenomen bepaling met betrekking tot slopen in afwijking van het model. Die fout wilden we nu goedmaken en dan is de situatie weer teruggebracht naar die, waarmee we in de afgelopen jaren goed hebben kunnen stellen. Heeft de heer Van Eijkeren daar nog iets aan toe te voegen De heer VAN EIJKEREN: Ja, ik heb wel een idee wat er onder slopen moet worden verstaan, maar ik denk die omschrijving dat die niet op problemen stuit bij de heer Wijnen. Het gaat juist om wat zich in de marge afspeelt en in de tekst die voorligt in het voorstel wordt daar ook op gewezen. Het gaat dus niet uitsluitend om afbraak. Er wordt gezegd: Afbraak danwel onoordeelkundige verbouwingen. Ook daar heeft deze correctie, die vanavond aan de orde is, betrekking op. De bedoeling is in ieder geval een bedoe ling in de zin zoals de zorg van de heer Wijnen blijkt. Maar het is niet in de vorm van een gedetailleerde definitie opgenomen. De heer WIJNEN: Het gaat niet om een definitie, het gaat om een gevoelen wat uit onze ervaring naar voren komt en wat wenselijk is dat in de toe lichting wordt opgenomen dat we een ruimere aktiviteit onder slopen willen verstaan dan het geheel weghalen van een gebouw. Dat kan ook een stuk zijn of het achterwege laten van de noodzakelijke aanpassingen. Dus vooruit lopend en dan noemt u verbouwingen. Verbouwing dat houdt dan meestal nog iets positiefs in, want dan moet je nog een vergunning aanvragen, maar als iemand iets weghaalt dat is een verbouwing, ja, misschien volgens som mige mensen wel, maar ik denk in de praktijk dat men dat ziet als ik heb er iets afgehaald en niks meer ervoor in de plaats gebracht zodat na verloop van tijd de waarde keldert. Ik denk dat het toch gemeld moet wor den bij de betreffende vergunningverlener. De VOORZITTER: Dat denk ik ook. De heer DEN BRABER: Voorzitter, ik denk dat er zich niks tegen verzet om het gevoelen wat nu verwoord wordt door mijnheer Wijnen, om dat nou eens op zijn merites te beoordelen en bij een volgende gelegenheid aan ons voor te leggen, want het is blijkbaar toch wel zinvol inderdaad om al is het maar in de toelichting van de bouwverordening toch aan te geven wat wij onder slopen verstaan. De VOORZITTER: Ik stel voor om het anders te doen. Wat wij moeten doen is de verordening vaststellen. De toelichting niet. Ik denk dat het ver standig is om via de commissie openbare werken en ruimtelijke ordening de toevoeging te maken, zodat wij vandaag het besluit nemen en de heer Wijnen via de commissie betrokken wordt bij de formulering, dus van de toelichting. De heer WIJNEN: Als het maar gebeurt, mijnheer de voorzitter, als we maar eenstemmigheid hebben in de raad op dat gebied. De VOORZITTER: Dan stellen we de verordening vast en de toelichting daar van stellen we vast dat die nog een wijziging ondergaat in de commissie. Zonder hoofdelijke stemming wordt aldus besloten.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1988 | | pagina 193