VERGADERING VAN DE GEMEENTERAAD OP DONDERDAG 13 OKTOBER 1988
Aanwezig de leden: drs. J.H.P.J. van Eijkeren, W.A.A.M. van Overveld, B.A.
den Braber, C.W.H. van Dongen, J.M. Hermes, J.F.M. van Hoek, G.C.J.
Huijpen, M.G.P. Jongenelen, W.J.M. Koch, G. Korpel-SchipperR. van
Leeuwaarden, drs. J.P. van Oosterhout, S.A.I. du Pont, A.M.J. de Raad-
Dillerop, ir. C.J.M. Wijnen.
Voorzitter: mr. P.J.J.M. Mangelmans.
Secretaris: J.C.W. Brans.
1Opening
De VOORZITTER opent de vergadering.
De heer VAN OOSTERHOUT: Voorzitter, ik zou wat aan de orde willen stellen
en omdat de raad gevraagd heeft bij het begin van deze vergadering stil
te staan bij het feit dat u 12V2 jaar burgemeester bent of bent geweest
eigenlijk op 1 oktober en in dat kader de heer Du Pont als nestor van
de raad daar namens de raad even bij stil wil staan. Tegelijkertijd wil
ik dan gebruik maken van deze opening om uw vrouw daarbij uit te nodigen
en even in ons midden plaats te doen hebben. Dat kan denk ik bij deze ge
legenheid juist wel, het is niet gebruikelijk, maar daar maken we even
een plaatsje voor en het lijkt me wel zo aardig om dat zo te doen.
De heer DU PONT: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Mangelmans, dames en he
ren. Het verheugt mij bijzonder dat ik vandaag even aandacht mag besteden
aan het feit dat u afgelopen 1 oktober 1ZV2 jaar burgemeester van onze ge
meente was. Toen ik u op 3 april 1976 mocht installeren tot burgemeester
van Oudenbosch kon niemand vermoeden dat juist ik u vandaag mocht toe
spreken in verband met uw 12/^-jarig ambtsjubileum. Ter voorbereiding van
mijn toespraakje heb ik nog eens het verslag van de bijzondere raadsverga
dering van 3 april 1976 doorgelezen. Ik heb toen aan het slot van mijn
toespraak gezegd en ik citeer: "Mag ik u dan nu de ambtsketen omhangen
en u de voorzittershamer overhandigen, waarbij ik de wens uitspreek dat
u nog vele jaren deze voorzittershamer mag hanteren in goede samenwerking
tussen het college en de gemeenteraad in het belang van Oudenbosch." Voor
zitter, ik dacht nu achteraf te mogen stellen dat mijn toen uitgesproken
wensen in vervulling zijn gegaan. Ik kom daar straks nog wel op terug.
U hebt bij uw installatie tot de raad gezegd en ik citeer: "Ik vertrouw
erop dat onze samenwerking daarbij zal plaatsvinden in een sfeer waarin
de veelheid van onderwerpen en de verscheidenheid van meningen dan ook
gericht zal zijn op één doel, het dienen van de gemeenschap." Voorzitter,
uw doel is van het begin af geweest de sfeer en de samenwerking binnen
de raad zo optimaal mogelijk te doen zijn. U hebt in de verschillende ge
meenteraden die u onder uw voorzitterschap hebt geleid, hoe verschillend
die ook van samenstelling waren, steeds geprobeerd die sfeer en de samen
werking zo goed mogelijk te doen zijn. Deze opdracht, die u uzelf ge
steld had, was niet altijd even gemakkelijk uit te voeren. De ene gemeen
teraad is de andere niet. Toch geloof ik te mogen stellen dat u in het
algemeen goed in uw opdracht bent geslaagd. Eveneens was het er u veel
aan gelegen om voor voorstellen van het college binnen de raad een zo
breed mogelijk draagvlak te vinden. Vaak heeft u tot het uiterste gepro
beerd de frakties die geen steun konden geven aan uw voorstellen, om die