-13- stukken die er tot nog toe gelegen hebben en de onderbouwing zoals die gevraagd wordt ten behoeve van het huisvestingsoverzicht, kan ik niet kon- kluderen dat er behoefte is aan het besluit wat hier op de rol staat. Ik zeg niet dat er geen uitbreidingsbehoefte is voor het openbaar onderwijs, want dat heb ik niet bedoeld en dat heb ik ook nooit gezegd, ik heb alleen maar gezegd op de termijn waarover we nu praten, in de vorm waarover we nu spreken dat er die behoefte niet ligt. Dus vandaar dat ik niet instem en mijn fraktie evenmin, met het voornemen zoals dat hier tot uiting wordt gebracht. Ik denk dat als je dus naar een openbare school streeft dan moet je ook duidelijk zeggen waar je die wilt. Stel je nou voor dat je die school krijgt waar je dat helemaal niet wilt. Ik denk dat je dan ook niet gemakkelijk kan zeggen na verloop van tijd van nou moet hij maar eens een keertje op een andere lokatie komen. Of is het dan zo dat er na ver loop van tijd op een andere plaats nog eentje bij moet komen Dat sommige mensen die ambitie nog houden. De VOORZITTER: Nee, maar u hebt in het voorstel toch kunnen lezen dat we nu een voorstel doen over een plaats waar we daar best mee kunnen instem men. De heer WIJNEN: En is het dan zo dat als hij er dan, want wij als raad moeten zeggen waar we hem willen hebben en als wij zeggen wij willen hem in het gebouw van het Groene Woud hebben, maar eigenlijk moet hij daar helemaal niet zitten, want daar is de lokatie verkeerd, daar is het voe- dingsgebied niet goed, er zijn al diverse scholen, dan moeten we toch dui delijk maken wat we nou eigenlijk wel willen. Dan moeten we niet zeggen van nou, laten we maar eens beginnen met een openbare school en we kijken wel welk gebouw de minister daar alsnog voor aan gaat wijzen. Vooralsnog ben ik het er niet mee eens. De VOORZITTER: Dat was me al duidelijk. De heer VAN OOSTERHOUT: Voorzitter, uit de laatste opmerking van de heer Wijnen blijkt dat hij er geen kaas van gegeten heeft. Sorry dat ik het zo moet zeggen. U heeft blijkbaar niet goed begrepen wat het verschil is tussen het vorige besluit wat we hebben genomen en het besluit wat nu vanavond genomen gaat worden, maar dat even terzijde. Ik hoor u ook zeggen dat u in eerste instantie, dat er eigenlijk geen wezenlijke behoefte is, dat u dat niet kunt onderkennen en u zegt nu van ja, wij zijn natuurlijk ook wel bereid om wat te doen want we zien dat ook wel. U komt niet met een redelijk alternatief. Het enige wat u heeft gezegd is neen tot op dit moment. Dus ik denk niet dat het voor mij echt zin heeft om naar u toe in te gaan op de suggestie die u wilt wekken dat de minister voor mij de kooltjes uit het vuur moet halen. Dat kan ik wel heel snel duidelijk ma ken en dan kan ik ook de heer Huijpen meteen antwoord geven. Kijk, als u mij vraagt wat de minister met het denominatie-onderzoek doet, dat heb ik eigenlijk vorige keer ook zo gezegd, ik wacht het wel af. Daarmee is dan heel duidelijk bedoeld dat ik denk dat de minister dat gewoon van ta fel af zal vegen. Maar daar heb ik al eerder voor gewaarschuwd. Dus ik wacht dat af. Dat de minister neen wil zeggen tegen een tweede openbare school, dat weet ik niet. Maar dat hij het denominatie-onderzoek van tafel zal vegen dat is mijn stellige verwachting. De direkte meting, u heeft er geen kaas van gegeten, want dat was voor de besluitvorming van de vori ge keer en niet voor vanavond. De direkte meting is op dit moment heel erg in diskussie, wordt ook wel geaksepteerd door GS als maatstaf, dat kan misschien nog een bijdrage leveren, maar ik twijfel daar zeer sterk aan. Als u dan zegt van hoe staat u nou eigenlijk zelf tegenover die open bare school dan ben ik daar heel duidelijk in. In de vorige periode en in deze periode hechten wij eraan voor het openbaar onderwijs een oplos-

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1988 | | pagina 175