-2.7-
monumentencommissie die we daar al in eerdere instantie aan gekoppeld heb
ben, in het verslag van de commissie stadsvernieuwing is vastgelegd dat
wij er naar streven om in de commissie die gepland is voor 12 september
hier een eerste aanzet te presenteren. Met betrekking tot de opmerkingen
die de heer Wijnen maar ook anderen maken met betrekking tot het plan West-
Vaardeke West en het al dan niet handhaven van de voorgevel aan het West-
Vaardeke, de voorgevel van het voormalige ziekenhuis. Ja, daar wil ik wel
dit van zeggen, met name dan ook naar de heer Van Dongen, die verwijst
naar datgene wat de kranten daarover gemeld hebben, dat het zo is dat bij
het werkbezoek wat de Provinciale Planologische Commissie onlangs heeft
gebracht en het bezoeken van een aantal lokaties wat onderdeel daarvan
vormde, dat er nogal wat leden vanuit de commissie te kennen gaven dat
dat nou niet bepaald een gegeven was waar zij de handen voor op elkaar kre
gen. Niet meer en niet minder. Ze hebben ook gezegd dat in een van hun
volgende vergaderingen zij zich als commissie zullen buigen over de struk-
tuurschets en een formele reaktie ons zullen doen toekomen. Ik heb wel
gezegd hoe de commissie stadsvernieuwing hier volstrekt unaniem van mening
is dat de gevel zou moeten worden gehandhaafd en dat we kennis van
zouden nemen. Dus ik doe u ook op geen enkele wijze een voorstel, zelfs
maar een suggestie in de richting om op dat standpunt terug te komen. An
ders ligt het voor de rectorswoning, die daar direkt aan grenst. Daarvan
hebben we de afspraak in de commissie gemaakt dat we ook op dat detail
de heer Hoogenberk zullen vragen om daar een nadere advisering voor te
geven. Nou zodra die er is zal ook dat aan de commissie worden voorgelegd.
Met betrekking tot de handhaving van de dependance op Sancta Maria. Ik
denk niet, mijnheer Wijnen, dat het terecht is als u het advies van
Hoogenberk in eerste instantie en nu naar aanleiding van de diskussie in
de commissie openbare werken en ruimtelijke ordening van afgelopen maandag
als een voor de vuist weg-beleid of het voor de vuist weg-besluit kunt
betitelen. Ik wil u toch in gedachten roepen, ik meen dat de heer Van
Oosterhout daar ook enigszins op gewezen heeft, dat bij de presentatie
van de struktuurschets aan de raad aan de hand van de dia-serie de heer
Hoogenberk heel duidelijk heeft gezegd dat het gebouw van de dependance
kwalitatief een degelijk gebouw genoemd kan worden, dat het gehandhaafd
zou kunnen worden en dat je er dan wellicht een aantal kleinere woningen
in zou kunnen maken. Hij heeft er ook aan toegevoegd dat het niet een
echte prioriteit voor hem betekende. Nou, in die zin en de suggestie die
ik maandag in de commissie heb gedaan, is hem gevraagd daar nog eens over
na te denken. Vandaar zijn reaktie zoals ik u die aan het begin van deze
vergadering heb doen toekomen. Persoonlijk ben ik ervan overtuigd dat het
plan zoals het daar ontwikkeld is aan kwaliteit en evenwichtigheid wint
als juist dat gebouwtje op die plaats daar zou kunnen verdwijnen. Ik ben
het niet eens, ik loop dan vooruit op de opmerking ten aanzien van die
dependance, als hij zegt het is nu nog niet opportuun. Wellicht heeft
hij in de krant gelezen dat de fusieplannen in het voortgezet onderwijs
binnen onze gemeente concrete vormen beginnen aan te nemen. Dan praten
we in termijnen van wellicht twee a drie jaar. Bovendien als u inzage zou
hebben in ontwikkelingen in leerlingenaantallen, dan ligt het voor de hand
dat in het kader van de fusie er zeker ruimte ontstaat en dislokatie per
definitie het minst gewenste organisatiemodel is wat scholen nastreven.
Ik denk dat het met de opportuniteit wel meevalt. De opmerking van de heer
Wijnen dat we moeten voorkomen dat er zich in het plan Sancta Maria ont
wikkelingen gaan voordoen, die in de kom thuishoren. Ik heb geen idee
voorzitter, waar de heer Wijnen op doelt, maar ik hoor dat wel in tweede
instantie. Met betrekking tot de financiële aspekten vraagt de heer Wij
nen ook om een financieel totaalbeeld. Op het moment dat we van schets