-24- woningwetwoningen van, om dat te vervangen door 1 of 2 vrije sektorkavels De heer VAN OOSTERHOUT: Voorzitter, de struktuurschets is binnen onze fraktie met enthousiasme ontvangen. Ik heb dat in de commissie stadsver nieuwing ook al gezegd. Wij vinden het een samenhangend plan dat voorstel len bevat voor de verschillende gebieden die voor stadsvernieuwing in onze gemeente in aanmerking komen en dat vanuit een zeker ook samenhangende visie, met name het motto, ik heb dat ook in de commissie gezegd, het motto van de heer Hoogenberk. in deze nota, in dit plan spreekt ons bijzon der aan en ons lijkt dat een heel goede leidraad bij de verdere planning van werkzaamheden in het kader van de stadsvernieuwing voor onze gemeente. Het motto immers is het algemeen aanvaardbaar maken en veilig stellen van de zeer bijzondere karakteristiek en voor onze begrippen ongewone schoonheid van Oudenbosch en we vinden dat een prachtig motto. Ik denk ook dat dat motto Oudenbosch waard is. Wij willen er zelf ook een bijdrage aan leveren via de stadsvernieuwing zoals die voor Oudenbosch in de komen de jaren gestalte zou moeten krijgen. Ik denk ook dat uit dat motto en uit het enthousiasme wat eigenlijk uit het plan blijkt, dat dat ook een beetje aanslaat, niet alleen in deze raad maar ook buiten deze raad, bij voorbeeld naar aanleiding van de informatie-avond en de reakties die je daarop krijgt, blijkt dat het plan in zijn hoofdlijnen, in zijn essentie in datgene wat het in essentie wil zeggen aanspreekt. Dat er een enthou siasme van uitgaat en niet alleen op het terrein van de stedebouwkundige onderdelen die er in zitten, maar bijvoorbeeld ook de aangrenzende gebie den die de heer Hoogenberk aanstipt die voer Oudenbosch mogelijkheden moe ten bieden. Bijvoorbeeld op toeristisch gebied en bijvoorbeeld ook op het gebied van het behoud van monumenten en monumentenzorg. Die elementen die hij erbij betrekt, die geven aan dat er in Oudenbosch mogelijkheden liggen en dat er eigenlijk, als je de nota helemaal op een rij zet en er nog eens goed over denkt je eigenlijk leest dat de heer Hoogenberk wil zeggen dat er wat meer enthousiasme moet komen voor de mogelijkheden die Ouden bosch heeft en ik denk dat via dat stadsvernieuwingsbeleid wat hij hier voor ogen heeft, dat wij dat eigenlijk als raad ook zo moeten oppakken en daar inderdaad ook meer aan mee moeten geven dan louter dat stadsver- nieuwings- en stedebouwkundige onderdeel, maar ook de andere onderdelen, ik heb ze net genoemd, die daar voldoende aandacht moeten krijgen. Voor zitter, u zult begrijpen dat mijn fraktie hartgrondig zal instemmen met uw voorstel om dit raamplan als leidraad voor de komende jaren stadsver nieuwing Oudenbosch vast te stellen. Wij geloven vooralsnog in de finan ciële haalbaarheid van een en ander. Wij denken dat de cijfers die ons tot op heden hebben bereikt, althans globaal bezien, dat mogelijk maken om dat geloof er nog steeds in te hebben. Ik vertrouw er ook op dat het enthousiasme wat er bij onze fraktie is, maar ook bij andere frakties, er aanleiding toe zal zijn en ik heb dat in de commissie stadsvernieuwing ook gezegd, om het fonds stadsvernieuwing op een zodanig niveau te brengen dat die plannen ook inderdaad bewerkstelligd kunnen worden. Juist ook om dat ze meer uitstraling hebben dan alleen maar het stedebouwkundige onder deel wat aanvankelijk de aanleiding is geweest en daarom des te belangrij ker zijn voor Oudenbosch. Mijn fraktie heeft uitgesproken om daar in elk geval de nodige voeding aan te willen geven, prioriteitenfonds stadsver nieuwing. Uiteraard moeten we net zoals elke andere in de raad definitie ve cijfers afwachten, maar wij hebben gemerkt dat er in de commissie stadsvernieuwing met voortvarendheid werk wordt gemaakt van onderdelen die er in het plan zitten en ik ben het eigenlijk niet helemaal eens met de heer Wijnen, die het beeld creëert van er wordt te veel op details ge switcht van opvatting, waardoor de visie op het geheel, de lijn die er in het plan zit geweld wordt aangedaan. Ik denk dat de lijn die er in zit

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1988 | | pagina 135