-5-
gemaakt die wat groter was en voor degene die verhuisde was het toch een
aardige tegemoetkoming. Maar al met al was de conclusie van de Kamer dat
het effekt gering was.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen.
5. Voorstel tot vaststelling van het plan van nieuwe scholen als bedoeld
in artikel 53 van de Wet op het basisonderwijs voor de periode 1.8.1989
tot 1.8.1991
De heer WIJNEN: Ja, mijnheer de voorzitter, u stelt nu voor in het pread
vies een tweede openbare school te gaan vestigen met ingang van 1990. Bij
de CDA-fraktie, die hebben er bij dit voorstel evenmin als bij de behande
ling van de voorstellen vorig jaar in september en daaropvolgend in okto
ber hebben we er ook over gesproken en voordien nog in de commissie al
gemene en bestuurlijke zaken, hebben wij een voldoende onderbouwing gevon
den en dit keer ontbrak zelfs elke onderbouwing. Er wordt wel verwezen
naar stukken die vorig jaar gemaakt zijn, maar de onderbouwing om een
tweede openbare school met ingang van 1990 te laten starten die hebben
wij niet aangetroffen. In het preadvies is de noodzaak nu wel aan de orde,
maar in het eerder ter' inzage, of in het daaraan voorafgaande ambtelijk
advies is er gezegd dat er eigenlijk geen aanleiding is om een dergelijk
besluit te gaan nemen. Temeer nu er blijkt dat bij de start van de depen
dance in de Bukehof inmiddels één lokaal in de Regenboog leeg is gekomen.
Dat is voor ons reden om geen goedkeuring te kunnen geven aan dit plan
om een tweede openbare school te beginnen.
De heer VAN LEEUWAARDEN: Ja, kort, mijnheer de voorzitter. U kunt zich
voorstellen dat de fraktie van de Partij van de Arbeid erg blij is met
het thans voorliggende preadvies of voorstel moet ik zeggen.
De VOORZITTER: Dat was heel kort.
De heer VAN OOSTERHOUT: Voorzitter, ik zal het zeker, nou niet zo kort,
maar De vasthoudendheid van het college met betrekking tot dit item,
die moeten we prijzen en wat mij betreft moet ik u zeggen dat wij naar
aanleiding van de diskussie van vorig jaar die we gehad hebben omtrent
dit punt, daar hebben we toen echt met de overige raadsleden hier en ook
in commissieverband veel tijd aan besteed. Er is in die tijd voldoende
van gezegd. Wat mij daarna eigenlijk of mijn fraktie eigenlijk is overko
men is dat het eigenlijk werd gezien als een poging van onze kant om het
openbaar onderwijs op enigerlei manier dwars te zitten. Nou, daar wil ik
eigenlijk ook in een keer mee afrekenen met dat feit, want ook mijn frak
tie vindt en vond dat er met betrekking tot het openbaar onderwijs iets
moet gebeuren met betrekking tot de huisvesting ervan en de mogelijkheid
met betrekking tot het volgen ervan. Dat was vorig jaar zo en dat is nu
nog zo. En als dan de problemen in voldoende mate hiermede zijn opgelost,
nou dan kunnen we, de heer Van Leeuwaarden en ik hebben dat al eens een
keer gedaan, dat moeten we niet nog een keer doen, hij was het niet van
plan en ik ook niet, dat wachten we dan gewoon maar af. Ik wil vanavond
eenduidig ja zeggen tegen dit voorstel, zoals het hier ligt, om daarmee
voor eens en voor altijd af te rekenen met het feit dat het openbaar on
derwijs hier van onze kant echt dwars gezeten zou moeten worden. Dat wil
len we dus niet. Wij wachten af wat de reaktie van het ministerie in deze
zal zijn en wij verwachten die echt met belangstelling af.
De heer VAN DONGEN: Ik kan het nauwelijks korter maken als de heer Van
Leeuwaarden. Dat zal ook wel een gevleugelde uitdrukking in deze raad gaan
worden denk ik, maai' ik wil ook aangeven dat onze fraktie dit voorstel
van harte ondersteunt.