-9- en de kwestie van principialiteit die een rol speelt kun je eigenlijk ge woon zeggen dat en de heer Den Braber zegt het ook met zoveel woorden, er is eigenlijk geen principiële verandering in de zaak gekomen. Principi eel ligt de zaak gewoon nog steeds zo, want de bouwkosten vallen gewoon lager uit en daarom kunnen we nu meedoen, dat is eigenlijk het enige wat er verandert. Mijn verhaal in eerste instantie is dus eigenlijk gewoon geënt op het feit van laten we nou de kop even niet helemaal in het zand steken en laten we gewoon meedoen en kijken wat het resultaat in de toe komst voor Oudenbosch en voor de hele streek overigens betekent en niet blijven stilstaan nu de zaken toch gewoon zo liggen. De heer VAN DONGEN: Ja, voorzitter, om even een misverstand wellicht weg te werken. Mijn voorstel was niet zozeer om alvast die 185.000,maar uit te geven, maar het voorstel onder b luidt om pas de diskussie te openen op het moment dat hiervoor een rijks-, althans niet voor de diskus sie een rijkssubsidie wordt toegekend, maar voor het aanlegplaatsenplan een rijkssubsidie wordt toegekend en ik denk dat we met die diskussie niet moeten wachten. Mijn voorstel was om daar zo snel mogelijk mee te beginnen Wij sluiten ons aan wat betreft uw kandidatuur voor het lidmaatschap van het bestuur van de stichting. De heer WIJNEN: Ja, mijnheer de voorzitter, ik had gedacht dat over per sonen altijd schriftelijk gestemd moest worden. De VOORZITTER: Ja, als er gestemd moet worden wel, maar als ik nou straks zeg van vraagt er iemand stemming over, dan is duidelijk dat het niet zo is. De heer WIJNEN: Nou, voor ons hoeft het dus ook niet. Naar aanleiding van de vragen en antwoorden die de heer Den Braber gesteld heeft zit ik toch eigenlijk nog met een probleempje. Steenbergen heeft een brug die eigen lijk onvoldoende funktioneert, maar er zijn meer plaatsen die daar wel eens problemen mee zouden kunnen gaan ondervinden in de tijd en ik denk dat we ons goed bewust moeten zijn van op welke manier pakken we een der gelijk probleem aan, wordt dat opgelost in zo'n vaarrouteplan, want wij kunnen ons nu wel principieel gaan zitten verzetten tegen een brug ergens die wat centen gaat kosten, maar misschien is dat wel een onvoordelige ruil De VOORZITTER: Hoewel ik de neiging heb om allereerst met de laatste vraag te beginnen, zal ik toch me keurig houden aan de wijze waarop de bijdragen in de diskussie zijn gekomen. Ja, ik zeg in alle eerlijkheid, mijnheer Den Braber, ik kan u geen 100% zekerheid bieden, maar het bestuur van de stichting vaarroute zegt we hebben die zekerheid niet zwart op wit gekre gen, maar we hebben de indruk dat er op ons geen beroep meer wordt gedaan. Nou, ik zou voorstellen om daar inderdaad dan voor dit moment genoegen mee te nemen en er de konklusie uit te trekken dat het waarschijnlijk niet meer nodig zal zijn, maar ik zeg u graag toe dat mocht dat plotseling ver anderen wij daar op korte termijn mee in ABZ komen, maar de konsekwentie van vandaag toetreden is wel dat we dan ons nek er voor uitsteken. Met betrekking tot de vraag hoe men in Den Haag er nu over denkt, of dat posi tiever is, daar kan ik geen antwoord op geven. Ik hoop eigenlijk dat de aanpak van de zaak vanuit de provincie op een wat andere manier gebeurt. Uiteindelijk wordt in Den Haag vrijwel alles via gelobby bereikt en ik hoop eigenlijk dat ze dat nou eens goed aanpakken. Dat hebben we vorige keer wel geprobeerd. Met betrekking tot de opmerking van de heer Van Oos terhout ja, ik weet er eigenlijk niet goed raad mee. Volgens mij hebben straks degenen die aan het principe hechten nog weer evenveel gelijk als degenen die dat met voeten treden. Laten we maar praktisch zijn. Dan stel

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1988 | | pagina 101