-7-
waren en ja, het mag zo zijn dat naar de heer Hermes dat het standpunt van
het KNOV als je dat over de laatste maanden bekijkt, waarbij je eigenlijk
alleen op de laatste brief kunt afgaan, omdat dat een verklaring is naar
aanleiding van een vergadering van het KNOV. Andere brieven zijn vanuit een
iets beperktere kring, vanuit het bestuur geschreven. Dan kan dat de indruk
wekken dat men er daar ook niet helemaal uit is. De laatste brief is dacht
ik toch een ondersteuning van het standpunt wat eerder in de commissie open
bare werken en ruimtelijke ordening is ingenomen door een meerderheid, name
lijk om geen medewerking hieraan te verlenen en in ieder geval ook een on
dersteuning van het standpunt wat we als college steeds hebben ingenomen.
Reden waarom we hebben gemeend op deze wijze te moeten reageren.
De heer WIJNEN: Ja, inderdaad is de wijzigingsmogelijkheid op grond van ar
tikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening voor die betreffende strook
in het bestemmingsplan, maar de zogenaamde toverformule, waarbij ten aanzien
van het gebruik van gebouwen want daar komt het op neer, het is een be
staand gebouw waarvan het gebruik wordt geregeld in het kader van het be
stemmingsplan en ten aanzien van dat gebruik heeft B. en W. een wijzigings
bevoegdheid en als die niet in het bestemmingsplan staat, dan is dat als
ik goed geïnformeerd ben sinds een jaar of 8 moet die er altijd in zitten.
Dus als die er niet in zit dan zou hij er in moeten zitten, want anders dan
loop je daarop vast en die afweging waarbij dus gezegd wordt van je moet
dus een afwijzing toepassen van het gebruik wat voorgenomen is van de be
treffende aanvrager, dat moet je afwegen ten opzichte van de belangen die
op een andere plaats spelen en een deel van die overwegingen is wel genoemd.
Er is geïnvesteerd in het kernfunktiegebied, maar ik denk dat die zaken
naast elkaar behandeld kunnen worden. De wijzigingsbevoegdheid, die is niet
opgenomen, de wijzigingsmogelijkheid, maar de vrijstellingsmogelijkheid die
staat er naar mijn idee nadrukkelijker in. Ik denk dat voor de goede orde,
voor zover daar naar gekeken is, ook aan de orde moet komen.
De heer VAN EIJKEREN: Ik heb er geen probleem mee om op dat punt binnen het
college die brief nog te bekijken en eventueel in de zin zoals door de heer
Wijnen gesuggereerd wordt nog aan te vullen zodat we in de argumentatie naar
de betrokkene toe, dat tot uitdrukking doen komen.
Besloten wordt met inachtneming van het vorenstaande bijgevoegd ontwerp-schrij-
ven aan te passen.
5. Verkiezing van leden in diverse commissies
De VOORZITTER: Hieraan moet eerst voorafgaan een besluit van uw raad om het
aantal leden vast te stellen in de commissie voor openbare werken en in de
commissie specifiek welzijn. Ik heb begrepen dat u met elkaar bent overeen
gekomen dat zij als raad die aantallen vaststellen op 4. Heb ik dat goed
begrepen Akkoord
Zonder hoofdelijke stemming wordt aldus besloten.
De VOORZITTER: Sinds de wijziging van het reglement van orde aan het begin
van de vorige zittingsperiode is het mogelijk om de stembriefjes zodanig
in te richten dat we wat praktischer werken dan we het vroeger deden. Vorige
keer hebben we dat gedaan door wat grotere stembriefjes te nemen. We hebben
het toen per commissie gedaan. We hebben deze keer gekeken of we niet nog
grotere konden maken en daar zijn we in geslaagd. Het is een stembiljet,
we hebben het maar stembrief genoemd, waarop alle commissies met alle plaat
sen zijn aangeduid, waarbij de namen zijn ingevuld die wij hebben vernomen
uit het voor-overleg, maar het gaat om in principe vrije verkiezingen, waar
bij alle leden van uw raad verkiesbaar zijn. Vandaar dat we achter iedere
naam de ruimte hebben opengelaten om een andere naam in te vullen. Mag ik