-25-
dat is en hoe ruim de bevoegdheden van een raad in Nederland is in tegen
stelling tot onze zuiderburen. Vele malen zijn in het verleden pogingen ge
daan daaraan afbreuk te doen, zoals recent door de provincie die in zijn
streven naar een grotere efficiency en effectiviteit van de eigen organisa
tie de gewesten herhaaldelijk heeft gevraagd de gemeentelijke taken op zich
te nemen. Gemeenten kunnen aan de uitholling van hun bevoegdheden niet
krachtig genoeg weerstand bieden, mits ze de eigen mogelijkheden maar niet
overschat. Natuurlijk kunnen gemeenten van 5.000, 12.000 of 50.000 inwoners
niet alles zelf. Natuurlijk is het uiterst inefficiënt in al die gemeenten
in deze hoog gespecialiseerde maatschappij te streven naar eigen know-how
op elk vakgebied. Het streven zal dan ook gericht moeten zijn op samenwer
king, op bundeling van krachten tussen gemeenten onderling. Het bestuurlijk
draagvlak daarvoor vinden we in het streekgewest. Uit eigen ervaring weet
ik dat daardoor in het oog springende resultaten te bereiken zijn. Dat er
met enige vindingrijkheid ook naast de centrumgemeenten voor andere gemeen
ten mogelijkheden zijn hun steentje bij te dragen in de uitvoering en in
het bestuur. Mijnheer de voorzitter, dames en heren, ten slotte bedankt dat
u mij het funktioneren hier mogelijk heeft gemaakt, op een manier die mij
vele jaren voldoening heeft gegeven. De kiezers bedankt voor het vertrouwen
en in het bijzonder mijn eigen fraktie voor de samenwerking en de hechte
vriendschap
De VOORZITTER: Dank u wel mijnheer Rennings. Normaal gesproken zou dit bete
kenen dat wij zijn aan het einde van deze vergadering, maar we realiseren
ons allen dat dit de laatste vergadering is, niet alleen voor de heer
Rennings, maar nog voor 3 leden in deze raad en ik denk dat wat dat betreft
het op zijn plaats is dat vanuit mijn positie bij dat afscheid wordt stil
gestaan. Voor sommigen is dat afscheid een teleurstelling en voor anderen
is het een uitdrukkelijke wens. Het is duidelijk dat daaraan dan totaal ver
schillende overwegingen ten grondslag liggen. Bij die overweging hoeven we
mijns inziens niet stil te staan wel bij het afscheid.
Het was een merkwaardige raadsperiode. We begonnen met een niet-complete
raad, omdat op een zeer laat tijdstip 2 leden hun benoeming toch niet aan
vaardden en we zijn ook geëindigd met een in-complete raad, omdat een lijst
die een zetel in uw raad had niet in staat bleek die zetel te blijven be
zetten. Over de incompleetheid aan het begin past mij geen waarde-oordeel
Over die aan het einde echter alleszins. Als namelijk op basis van een ambi
tieus verkiezingsprogramma een voldoende aantal kiezers zijn stem en daarmee
zijn vertrouwen geeft aan de lijst van D'66, is het voor het funktioneren
van de demokratie volstrekt ongewenst en indien op onwil wordt gestuit on
gepast om de toevertrouwde zetel onbezet te laten. Juist vanwege de verte
genwoordiging van de Oudenbossche kiezers meende ik dat het zelfs op mijn
weg lag het dagelijks bestuur van D'66 in te schakelen om de raad gecomple
teerd te krijgen. Het mocht echter niet baten. Ik hoorde slechts terug dat
men niet meer was geïnteresseerd in het plaatselijk gebeuren en dat terwijl
de basis voor de demokratie, de heer Rennings zei het zo even ook al, toch
is gelegen in de kleinste eenheid die wordt bestuurd door de gekozen volks
vertegenwoordiging. Je zult je maar demokraten noemen. Gelukkig gingen 14
anderen wel door en betekende de leegblijvende raadszetel weinig voor het
verdere bestuur van onze gemeente.
Mag ik terug gaan naar het afscheid dat we vandaag nog nemen. Het kortst
maakte de heer Videier deel uit van de raad. Hij kwam op 21 april 1983 bij
plaatsvervanging in de raad. Vanuit het gegeven dat iedereen een aanloop
periode nodig heeft is de stelling te verdedigen dat de heer Videier het
moeilijk moet hebben gehad. Dat belette hem overigens geenszins om al zeer
snel met veel deskundigheid en toewijzing zijn bijdrage te leveren al had
hij er nog de handicap bij dat zijn werkkring in het Nederlandse leger nog