-17-
die manier willen doen. Kijk dan kunt u wel zeggen van ja, maar we hebben
al zo veel akkommodatiesdat concurreert met elkaar, maar die mensen die
willen juist dat die duurdere akkommodaties weg gaan. De horeca zal ook
wel zeggen van weer zo'n geval. Nou dat zijn geen cliënten voor de horeca,
want daar kunnen ze gewoon niet komen omdat het voor hun te veel kost.
Dus dat is geen reële concurrentie, tegen de prijzen die daarvoor gelden
zijn het geen reële concurrenten. Toch hebben die mensen behoefte aan een
ontmoetingsruimte en daarom willen we op deze wijze nagaan of die te voor
zien is en ik denk dat het toch een beetje een merkwaardige gedachte is
om te zeggen van dit mag wel en dat andere dat mag absoluut niet. Ik denk
dat er op dit tijdstip best nog die ruimte beschikbaar moet zijn.
De heer DEN BRABER: Ja, ik wil toch nog even reageren, voorzitter. Het
is op dit moment wel zo dat wij in ons welzijnsprogramma jaarlijks zo'n
340.000,stoppen in welzijnsakkommodatiesFidei et Arti en gemeen
schapshuis. Ik heb niet de illusie dat het poortgebouw erg goedkoop zal
zijn vergeleken met Fidei et Arti en het gemeenschapshuis, waarmee ik maar
wil zeggen: Als wij dus buiten de ruimte die nodig is voor de Stichting
Mensen zonder Werk en Werkwijzer en waarin dit voorstel dan voorziet, als
we daar nou ook nog het middenstuk van het Poortgebouw als potentieel
sociaal-culturele akkommodatie gaan bestemmen, dat er dan vanuit de ge
meentekas toch middelen vrijgemaakt zullen moeten worden om dat voor die
verenigingen betaalbaar te houden. Ik denk dat het zo veel verstandiger
is om toch te kijken binnen de akkommodaties die er zijn, Fidei et Arti
het gemeenschapshuis en deze noordvleugel van het Poortgebouw om daarmee
de akkommodatieproblematiek op te lossen en het verder inderdaad over te
laten aan het particulier initiatief wat wij in ons volgende voorstel te
gen komen.
De VOORZITTER: Mag ik eens even vaststellen. Heeft mijnheer Wijnen zijn
bijdrage in 2e instantie kunnen afronden, of is hij zo vaak onderbroken
dat hij eigenlijk nog maar de helft van zijn verhaal klaar heeft
De heer WIJNEN: Nou, ik ben wel bijna aan het eind. De heer Den Braber
stelde eigenlijk een vraag in de zin van is het niet verstandiger om het
op die manier te gaan doen. Daarmee betrekt hij eigenlijk een ander deel
van de akkommodatieproblematiek in de beschouwing, die niet aan de orde
is. Ik denk dat, we kunnen wel zeggen van hoe lossen we het probleem van
Fidei et Arti en van het gemeenschapshuis op. Dat ben ik wel met u eens
dat daar een probleem ligt, maar ik denk dat we dat daar, in de context
die daar is, moeten oplossen en niet gaan zeggen van nou gaan we cliënten
verzamelen voor dat gebied daar en dan mogen ze niet kandidaat zijn voor
het Poortgebouw danwel voor dat middengedeelte of dat noordelijk gedeelte.
Ik denk dat dat een verschil is in vraag, die uitgaat van de betreffende
mensen en ik denk dat je dus voor aktiveren, want dat is eigenlijk het
punt, we geven een heleboel geld aan Fidei et Arti en Stichting Gemeen
schapshuis en als je nu vraagt hoeveel zien we er nu van terug en hoe zou
je dat nu op gang kunnen brengen. Ik denk dat dat een eigen aanpak behoeft
en dat kun je niet 1, 2, 3 door te zeggen van nou als we daar nou de
Stichting Mensen zonder Werk in hebben dan lossen we het daar wel mee op.
Ik denk dat je dus inderdaad moet zeggen voor het instandhouden van ruim
ten in het Poortgebouw zal de gemeente zich offers moeten getroosten en
daar zijn we van het begin af aan toe bereid geweest. Het moet wel draag
lijk zijn, daar ben ik het mee eens. Maar dat zien we wel wat er uit komt,
uit de inventarisatie.
De heer HUIJPEN: Mijnheer de voorzitter, de VVD-fractie heeft begrip voor
de zorg van de CDA-fractie met betrekking tot akkommodatiebehoeftemaar
anderzijds is het zo dat ons het voorstel wat gecompliceerd overkomt. De
wethouder verwoordde dat vrij duidelijk dacht ik door de woordkeuze gekun—