-10-
De VOORZITTER: Ja, u hebt impliciet denk ik inderdaad de vragen wel beant
woord, op één na, want er was een concrete vraag van de heer Van Overveld
over het subsidiëren van onderzoek. Die vraag hebt u niet beantwoord.
De heer KOCH: Het onderzoek als zodanig is niet subsidiabel en dat hebben
we dus in dit geval ook niet als een onderzoek-subsidie beschouwd. We hebben
het gewoon als een waarderingssubsidie beschouwd, waarbij we dus willen
zeggen van nou begin en jullie hebben alvast een mogelijkheid en uiteinde
lijk meestal is het toch dat men zeg maar klein moet beginnen om op een ge
geven ogenblik uit te groeien en we willen ze daarmee echt de groei niet
ontnemen.
De VOORZITTER: Ik mag vaststellen dat u toezegt om in de welzijnscommissie
zowel het onderwerp van de eigen bijdrage als de subsidie-methodiek aan de
orde te stellen.
De heer KOCH: Ja, dat komt aan de orde.
De heer JONGENELEN: Ja, ik heb nog ten opzichte van de heer Den Braber, die
had nog gevraagd waarom, op welke grond. De doelstelling voor de subsidie
toekenning die moet algemeen zijn en we moeten dat niet per categorie subsi
diëren. Het zou kunnen vallen onder het algemeen vrouwenwerk en als je dat
herkent moet je dat ook subsidiëren. Dat zijn onze beweegredenen geweest
om op basis daarvan
De heer DEN BRABER: De VIDO-werkgroep Dat is ook geen algemene groep, dat
is een specifieke groep.
Mevrouw DE RAAD-DILLEROPJa, maar de VIDO-groep is toegankelijk voor
iedereen. Dat is geen groep waar je dus op een gegeven moment gaat isoleren
van de totale groep. Ik denk dat die toegankelijk moet zijn voor iedereen.
Dat is toch een voorwaarde die in de subsidieverordening staat.
De heer DEN BRABER: Dat doen zij toch ook nu. Zij willen zelfvertrouwen op
bouwen, naar buiten treden, hun eigen plaats verwerven in de Oudenbossche
samenleving, waar ze zich met name door de sociale controle erg bedreigd
voelen. Dus ik denk dat zij zich niet afsluiten voor anderen, maar dat zij
zich juist open gaan stellen naar die Oudenbossche samenleving toe.
Mevrouw DE RAAD-DILLEROP: Ja, maar ze zijn niet toegankelijk voor iedereen.
De heer HUIJPEN: Ja, voorzitter, nog even, het antwoord van de wethouder
is voor de VVD-fraktie voldoende. Dus we maken de afspraak dat we de subsi
diemethodiek in de welzijnscommissie opnieuw onder de loep nemen.
De heer VAN LEEUWAARDEN: Ja, die 285, hoe is die tot stand gekomen.
Ik denk door een vergelijking te maken naar het andere vrouwenwerk, maar
ik denk dat we in dit werk veel meer moeten onderbrengen om een vergelijking
te maken met, de heer Den Braber zegt het al, met bijvoorbeeld een VIDO-
groep. Nou, die wordt gesubsidieerd op basis van exploitatie. In diezelfde
categorie zitten er nog een aantal die ook exploitatie-subsidie ontvangen.
Als u nou als argument noemt van ja, we weten niet wat die groep wil, want
als ik de begroting bekijk dan rijzen er vragen. Ik denk dat het dan een
taak is van B. en W. voordat ze met het voorstel komen, om die vragen be
antwoord te krijgen. Dus wellicht was het dan beter geweest als u nog een
gesprek had gehad met de groep om antwoord op uw vragen te krijgen, zodat
u wel in had kunnen schatten wat zij hadden kunnen doen. Er staan allemaal
cijfertjes en daar kan je dan dingen achter denken. Dan moet dat nagegaan
worden denk ik, voordat je daar tot een standpunt-bepaling komt. Dus ja,
ik denk als er twijfels zijn, onderzoek ze dan en kom dan terug met het voor
stel. Maar zeg niet op grond van we hebben twijfels of we hebben vragen,
we doen het op deze manier maar af.