-6- 5. Voorstel tot aanwijzing van één lid en één plaatsvervangend lid van: a. het algemeen bestuur van het Woonwagenschap Westelijk Noord-Brabant b. de algemene raad van het openbaar lichaam 'Vuilverwerking Roosendaal' en c. het algemeen bestuur van de Centrale Post Ambulancevervoer De VOORZITTER: Nu is er een foutje geslopen in het voorstel, want bij het woonwagenschap staat mijn naam als voorgesteld voor het bekleden van het plaatsvervangend lidmaatschap. Dat moet zijn de naam van wethouder Koch en bij de Vuilverwerking Roosendaal staat die van wethouder Koch en daar moet mijn naam staan in het voorstel van het college. Mag ik ze even uit elkaar halen, dan kunnen we misschien de eenvoudigste procedure doen. Is er iemand die stemming vraag over het voorstel onder a Is er iemand die dat vraagt onder b Dan zijn we daarmee aan c, aannemend dat wethouder Van Eijkeren en wethouder Koch, evenals ik bereid zijn om die aanwijzingen te aanvaarden? Dan zijn we aan c, dat is het aanwijzen van een lid en een plaatsvervangend lid voor het algemeen bestuur van de Centrale Post Ambulancevervoer. U weet uit de rest van de agenda dat het niet zo'n erg lang leven beschoren zal zijn, maar het moet toch. Opheffen is ook een zeer eervolle taak. De heer VAN OOSTERHOUT: Ja, voorzitter, het is inderdaad niet zo heel lang meer voordat de opheffing van deze regeling zal plaatsvinden, maar wij weten dat de heer Van Hoek in de afgelopen jaren inderdaad onze vertegenwoordiger daar is geweest en ik heb begrepen ook van andere frakties, dat zij de kan didatuur van de heer Van Hoek steunen. Het is voor een korte periode, maar ik zou u willen adviseren om de opgave om de straks door de raad te benoemen kandidaat te doen voor 1 juni, de brief, het verzoek laat de ruimte tot 1 november, maar dan wordt het wel erg laat voor de betreffende kandidaat. Mijns inziens kunnen we volstaan met het benoemen van een afgevaardigde en een plaatsvervanger is niet persé noodzakelijk, maar ik realiseer me dat het mogelijk is dat de regeling dat nog voorschrijft en dan zal pro forma iemand in de raad nog wel bereid zijn om dat op zich te nemen denk ik, maar als dat zo zou kunnen, dat er alleen één afgevaardigde benoemd wordt, dan stel ik voor dat dat de heer Van Hoek zal zijn. De VOORZITTER: Nee, ik denk dat we ons aan de regeling moeten houden. Je weet soms niet wat de reden van verhindering is, maar het kan best zijn dat op een bijeen te roepen vergadering anders de heer Van Hoek verhinderd zou zijn. Dus ik denk dat we er verstandig aan doen om toch een tweede te benoe men ook. Heeft iemand nog een kandidaat De heer DEN BRABER: De heer Huijpen die wil, als de heer Van Hoek onverhoopt afwezig zou zijn, wel vervangen. De VOORZITTER: Oké, dan nodig ik u uit daarvoor het stembriefje te gebrui ken. De bovenste naam is die op het lid en de onderste op het plaatsvervan gend lid en ik zou de heer Jongenelen en de heer Van Overveld willen uitno digen om samen als stemopnemers te fungeren. De stemming heeft tot resultaat: lid C.P.A. De heer Van Hoek: 15 stemmen. Plaatsvervangend lid C.P.A. De heer Huijpen: 15 stemmen. Benoemd zijn derhalve de heer Van Hoek als lid en de heer Huijpen als plaats vervangend lid van de C.P.A. De heren Van Hoek en Huijpen verklaren desgevraagd hun benoeming te aanvaar den.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1986 | | pagina 101