-32-
trekking tot het voorliggende advies de raming voor het bedrag per leer
ling zullen moeten bijstellen. Ik begrijp dat de meerderheid van de raad
daarvoor kiest. Voor het openbaar onderwijs is het naar mijn gevoel niet
nodig.
De VOORZITTER: Mag ik als aanvulling met name naar mijnheer Huijpen toe,
toch even wijzen op het systeem van de wet. De Lager-onderwijswet, die
lost het probleem van de onvergelijkbaarheid van gebouwen en van leer
lingenverloop eigenlijk zelf op. Scholen namelijk die, bijzondere scholen
die in de veronderstelling verkeren dat zij in bijzondere omstandigheden
verkeren, die kunnen daar een beroep op doen. Die kunnen dan aan de mi
nister vragen om een ander bedrag vast te stellen. Iets soortgelijks is
er ook voor het openbaar onderwijs. Wij hebben dat gedaan in de tijd dat
de school een of twee, nee twee of drie klassen had, omdat we toen ook
vonden dat die vergelijkbaarheid niet opging. Dus wat dat betreft ligt
er in de wet zelf, in het systeem een oplossing en aan te nemen is dat
veiligheidshalve, want uiteindelijk gaat het om de rekening, de bijzon
dere schoolbesturen die weg toch wel zullen bewandelen, omdat ze niet
weten hoe het uiteindelijk definitief uitpakt. Goed, wij moeten naar de
vaststelling van een bedrag toe. Ik begrijp dat er in de raad, met uit
zondering van de Partij van de Arbeid, buiten het college de opvatting
heerst dat het bedrag voor de groenvoorziening verhoogd moet worden met
5,25. Mag ik dat vaststellen. Ja.
De heer WIJNEN: Voorzitter, mag ik een moment een schorsing
De VOORZITTER schorst de vergadering.
Na opheffing van de schorsing geeft de VOORZITTER het woord aan:
De heer WIJNEN: Mijnheer de voorzitter, ik denk toch dat we op ons voor
stel moeten blijven staan om het bedrag per leerling met 18,te ver
hogen.
De heer VAN OOSTERHOUT: In totaal
De heer WIJNEN: Nee, dat andere hebben we al vastgesteld. Of niet
De VOORZITTER: Ik heb vastgesteld dat de raad in meerderheid 5,25 boven
op de groenvoorziening wilde zetten.
De heer DEN BRABER: Mag ik dan naar aanleiding van het voorstel van de
heer Wijnen vragen waar hij de dekkingsmiddelen voor deze wat dat kost,
pakweg 22.000,vandaan wil halen 22.000,verhoging van de be
groting, waar wilt u die vandaan halen
De heer WIJNEN: Dat is een kwestie van prioriteiten stellen.
De heer DEN BRABER: Dat vraag ik niet. Waar haalt u ze vandaan vraag
ik.
De VOORZITTER: Laten we, ik begrijp dat die discussie niet voorzien is.
Als er problemen uit voortvloeien, dan worden die problemen u wel weer
apart voorgelegd. Mijnheer Wijnen doet het voorstel om het bedrag nog
maals met 18,te verhogen, naast de 5,25, waartoe we al besloten
hebben. Hij wil dat in stemming zien.
In stemming is het voorstel van de heer Wijnen, dus een extra verhoging
van 18,
De loting wijst aan dat de heer Jongenelen (nr. 6 van de presentielijst)
als eerste stemt.
De stemming heeft tot resultaat:
Voor genoemd voorstel stemmen de leden: Jongenelen, Van Hoek, Klijs,
Wijnen, De Raad-Dillerop en Rubbens.