-16- gaan omdat het dan prima volgt op wat ik naar de heer Rennings toe al zei. Zijn inbreng met betrekking tot de capaciteit. Ik stel vast dat de heer Wijnen onderkent dat er sprake is van knelpunten. Zijn opvatting, of de opvatting van zijn fractie dat er met een tijdelijke stageplaats een oplossing zou te bereiken zijn, daar geloof ik niet in. Ik moet vast stellen dat het werk wat hier ligt structureel is. Er ligt een structu reel probleem en dat kunt u niet zomaar aan een stagiaire, die overigens nog hele andere of die nog begeleiding vraagt en die toch om zorgen vraagt, kan oplossen dat probleem. De herschikking, waarop u ook bij de begrotingsbehandeling al hebt gewezen, en waar u nu opnieuw op wijst, dat is ook een probleem, omdat op elke afdeling per augustus aanstaande er een stuk arbeidstijdverkorting komt en op elke afdeling op dit moment er sprake is van een x-aantal roostervrije dagen die de capaciteit bekor ten. Dus via herschikking is er geen oplossing. Nou de herbezettingsgel- den die er staan, waar we over gesproken hebben, waar u bij betrokken wilde worden, zei u, tijdens de begrotingsbehandeling al. Die herbezet- tingsgelden die zijn niet allemaal structureel ter beschikking. Dus die 80.000,waarover we tijdens de begroting hebben gesproken, die zijn niet structureel ter beschikking. Dus met andere woorden, het bedrag wat we structureel op basis van herbezetting ter beschikking hebben kan niet leiden tot een structurele invulling van welk knelpunt dan ook, of dat nou afdeling 2 is of afdeling X, dat maakt niet uit. Dat geld is onvol doende en derhalve zul je met die herbezettingsgelden op een andere ma nier moeten gaan werken, maar ik onderstreep dat er gesteld is dat er sprake is van een knelpunt en ik vind dat we als college en daar zal ik in het college zorg voor dragen, daar opnieuw over moeten gaan praten nu ik merk dat de meerderheid van de raad daar in ieder geval duidelijk heid over heeft gegeven. Tot slot, voorzitter, wou ik nog enige duide lijkheid brengen in de opmerking van de heer Wijnen, waar het ging om de Jagers en de huisvesting van de Jagers. Inderdaad heeft mijnheer Wijnen gelijk, dat we daarover bij de begrotingsbehandeling 1983 over hebben gesproken. Daarop is het gesprek gevolgd van de Scouting, Jagers en ondergetekende in het bijzijn van de medewerker van de afdeling wel zijn. Na het eerste gesprek is dacht ik nog een overleg geweest telefo nisch of per brief of in ieder geval is daar de afspraak uitgerold dat we wat betreft de huisvesting van de Jagers op dat moment niets zouden ondernemen. Daar was het bestuur het mee eens. Wij zouden daarop terug komen, het bestuur zou daarop terugkomen in het najaar van '84, hetgeen ook is gebeurd op grond waarvan we toen pas met het bestuur zouden gaan praten. Dus datgene wat is geschied, dat had niet hoeven te geschieden. Het liep allemaal zoals het moest lopen, althans voor wat betreft de Jagers en de opdracht die wij hadden gekregen en die 17.000,die ble ken achteraf misschien best wel te voldoen aan het plan wat er lag, die duidelijkheid wil ik ook wel scheppen, alleen het plan was nog niet bij het bestuur en de medewerkers bekend, op grond waarvan ik gevraagd heb om toch maar opnieuw te reageren, want die eerste brief klopte dan ook niet meer die wij als gemeentebestuur hadden gekregen, op grond waarvan werd gevraagd opnieuw te reageren. Dat zullen ze doen, dus daarop wach ten we nu op dit moment. Dat was mijn bijdrage in deze discussie. De heer WIJNEN: Ik wil daar even op reageren. De voorzitter zegt van,de CDA onderkent de problemen op de afdeling welzijn. Ik denk dat wij in de algemene beschouwingen gezegd hebben dat wij onderkend hebben dat er tijdelijk problemen kunnen zijn op de afdeling welzijn, waarvoor we een tijdelijke oplossing in gedachten hebben en niet dat het probleem op de afdeling welzijn, zoals de heer Van Oosterhout, de wethouder, dat zegt van blijvende aard voor ons op dezelfde wijze worden onderkend.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1985 | | pagina 73