-12- stuk onvrede bij de instellingen over de trage afwerking van de subsidie afrekeningen. Ik wou bij wijze van compromis eens voorleggen of wethouder en de raadsmeerderheid elkaar zouden kunnen vinden om én gebruik te maken met een stuk herbezettingsgelden én tot een stukje herschikking van de taken binnen de secretarie. Dan weliswaar de afdeling welzijn niet een zekere uitbreiding te geven zoals vorig jaar in eerste instantie werd voorzien, van 40 uren, maar waarin toch in ieder geval de hoogste nood voor een belangrijk deel kan worden opgevangen. Is daarin enige compromis mogelijk dat in ieder geval toch datgene waarvan althans wij vinden dat het niet goed is, dat we daar toch enigszins tot een oplossing kunnen komen. De heer DEN BRABER: Ja, voorzitter, ik ben geschrokken van de wethouder door de mededeling van de wethouder dat hij niet van plan is om voor de nieuwe planperiode '86-'89 een nieuw welzijnsplan op te stellen. Ik maak daar ernstig bezwaar tegen. Ik vind dat, ja, dat kan helemaal niet voor zitter. Ik kan ook niet overzien wat voor gevolgen dat heeft vanuit Den Haag, vanuit het ministerie in het kader van de rijksbijdrage die wij binnen krijgen. Ik denk dat wij in ieder geval voor de welzijnssector voor de sociaal-culturele aktiviteiten min of meer verplicht zijn om een plan op te stellen willen wij die middelen binnen krijgen. Met de maat schappelijke dienstverlening ligt dat wat eenvoudiger, maar ook daar zul je toch subsidielij sten moeten opstellen en daar moet je toch een plan voor hebben. Ja, zegt mijnheer Huijpen dan, die capaciteit van welzijn dat zal best een probleem zijn, maar wij vinden dat dat geld zoveel mo gelijk in het veld zelf terecht moet komen. Uiteraard voorzitter, daar zijn wij ook voor. Terecht stemmen wij er dan ook mee in, dat we ook dit jaar weer 1,7 miljoen in die richting sluizen, maar wij vinden wel dat dat zorgvuldig moet gebeuren en dat we met elkaar afgesproken hebben om regelmatig te kijken of we op de goede weg bezig zijn en daar regelmatig over van gedachten te wisselen zodat we het beleid als het nodig is en als daar behoefte aan blijkt, bijgestuurd kan worden en het is juist wat de heer Rennings signaleert, dat er nogal wat onvrede is in de welzijns- wereld in Oudenbosch over het feit dat de gemeente in die afgelopen jaren zich steeds verder is gaan terugtrekken van het welzijnsbeleid zoals dat tot stand gekomen is en dat modderfiguur dat slaat daar op, wethouder en natuurlijk niet op het beleid zoals dat met de nodige zorgvuldigheid en tegen de stroom in toch nog tot stand is gekomen. Alleen al het feit dat er maar een paar bezwaarschriften zijn binnengekomen laat zien hoe degelijk dat beleid wel in elkaar zit. Ja, die Jagers, de heer Videier die kwam terug op de Jagers. Wat ik bedoeld heb met dat aan te halen, mijneer Videier, is dat ik het een Sinterklaas-aktie vind dat wanneer er een brief van de Jagers ligt, daar komt de mening van de wethouder over dat het 2.000,of 3.000,gaat kosten, dat we dan toch met uw instemming 17.000,uittrekken en dat de volgende dag de wethouder moet constateren in overleg met de Jagers, dat er eigenlijk nog geen plannen zijn en dan denk ik dat, zeker in deze tijd, 17.000,uitzet ten voor gebakken lucht, dat dat een beetje aan de ruime kant is. Een laatste opmerking voorzitter. Ik wil toch een voorstel voorleggen aan de gemeenteraad. Dat gaat over dat artikel 5, lid 2A. Ik zou van de raad een uitspraak willen, dat in verband met het grondrecht op vrijheid van meningsuiting, met artikel 5, lid 2A niet bedoeld wordt dat een instel ling niet aan een politieke discussie mag deelnemen. Mevrouw DE RAAD—DILLEROPJa, mijnheer de voorzitter, ik wil hier toch even op reageren op mijnheer Den Braber. Ik denk ook niet dat het artikel bedoeld is om geen politieke discussie of een politieke discussie te ver bieden. Ik denk ook niet dat het een doel van een vereniging verbiedt,

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1985 | | pagina 69