-10-
week heb begrepen, is het zo dat die gelden wel in het budget zijn meege
nomen voor wat betreft het budget dat is opgenomen in de begroting, maar
zitten ze dus niet afzonderlijk nog eens een keer in het programma.
Wat de besteding ervan betreft, maar dat is dan even vlotweg uit het
hoofd, is er een deel besteed in verband met de ruimte voor de wijkvere-
niging Velletri en komt er nog een stuk besteding aan in verband met de
realisering van ruimten voor Mensen zonder Werk en Wijkvereniging Spui.
Voorzitter, ik denk dat ik mijn eerste beantwoording hiermee kan afslui
ten.
De VOORZITTER: Er is door de heer Videier, wethouder, nog een vraag ge
steld die strikt genomen misschien buiten de orde zat, maar als u hem
kort kunt beantwoorden verdient het wellicht aanbeveling. Dat was zijn
vraag over de herbezettingsmiddelen 1984, waarvoor die waren aangewend.
De heer VAN OOSTERHOUT: Ja, u heeft gelijk. De vraag bestond uit twee
delen. De herbezetting is geen nieuw element heeft de heer Videier gezegd
en dat heb ik beaamd. Bij mijn weten moeten die middelen er ook in 1983
hebben ingezeten en die zijn, omdat we pas nu inderdaad dat er nadrukke
lijk uitgehaald hebben, zijn die in het algemeen programma opgegaan.
De heer VIDELER: Ja, mijnheer de voorzitter, even ingaande op een paar
opmerkingen vanuit de raad. De heer Den Braber heeft mijn opmerkingen
opgepakt ten aanzien van bezuinigingen die de Partij van de Arbeid voor
stond. Nou zegt hij, ja, ik praat over de planperiode, terwijl ik dacht
dat we destijds over de begroting spraken. Ik dacht dat dat wat anders
was. Een andere zaak is het voor Sinterklaas spelen, waarbij de heer Den
Braber verwijst naar de Jagers. Ja, het is natuurlijk een kwestie van
prioriteiten stellen, mijnheer Den Braber, en wij hebben als prioriteit
de Jagers genomen. U heeft andere prioriteiten, dat weten we en daar heb
ben we ook niet zo'n moeite mee. Het is alleen een kwestie van op een
gegeven moment trachten die prioriteiten zo te leggen dat ik vind dat
of althans de raad vindt en beslist waar die prioriteiten dan gaan spelen
en waar die terecht komen, die gelden. De wethouder die praat over het
overzicht van de rijksbijdrage. Ik heb ook gezegd dat ik hem daar bij
zonder dankbaar voor ben en geeft het waarom van de verhoging aan middels
drie punten en zegt de kortingen zijn niet doorgegaan, er is minder kor
ting en u praat over de arbeidsvoorwaarden, waarbij u als basis heeft
genomen de ramingen voor 1985. Dat begrijp ik dan niet zo goed, want
De heer VAN OOSTERHOUT: Ramingen '84.
De heer VIDELER: Oh, ramingen '84, oké. De ramingen '84, dan zou ik zeg
gen dan kom je, als die korting niet doorgaat, minstens op hetzelfde be
drag uit, maar nooit hoger. Als ik de raming '84 pak en ik ga naar '85
kijken en er zit dus, of die korting gaat dan niet door dan kom ik hoog
stens op hetzelfde bedrag uit, maar dan kan ik nooit hoger uitkomen. Dus
hoe u dat goochelt dat weet ik niet, maar misschien dat u me dat een keer
kunt vertellen en nou begrijp ik best dat u niet en detail kunt ingaan
op mijn vragen, maar wellicht dat u mij kunt informeren achteraf om mid
dels inzage in bepaalde stukken mij aan te tonen dat inderdaad die verho
gingen wel juist zijn. Ik verlang dat nu niet van u, dat zou niet rede
lijk zijn, maar wellicht dat dat achteraf nog een keer kan. Dan het bi
bliotheekwerk. U zegt ja, ik heb geen koppeling tussen de rijksbijdrage
en de besteding van deze rijksbijdragen. Als er dus een verhoging komt,
een verhoging van een rijksbijdrage voor bibliotheekwerk, dan legt u die
neer waar u dat zelf wilt, Ja, naar de raad toe, akkoord. Nou denk ik
dat dat misschien wettelijk best wel mogelijk is, dat zou best kunnen,
maar ik denk dat dat niet de bedoeling van het ministerie is. Als het
de bedoeling is van het ministerie om geld ter beschikking te stellen